H561 אֵמֶר
redenering, redenen, geboden, woord, woorden, redenen
Genesis 49:21 | Nafthali is een losgelaten hinde; hij geeft schone woorden. |
Numeri 24:4 | De hoorder der redenen Gods spreekt, die het gezicht des Almachtigen ziet; die verrukt wordt, en wien de ogen ontdekt worden! |
Numeri 24:16 | De hoorder der redenen Gods spreekt, en die de wetenschap des Allerhoogsten weet; die het gezicht des Almachtigen ziet, die verrukt wordt, en wien de ogen ontdekt worden. |
Deuteronomium 32:1 | Neig de oren, gij hemel, en ik zal spreken; en de aarde hore de redenen mijns monds. |
Jozua 24:27 | En Jozua zeide tot het ganse volk: Ziet, deze steen zal ons tot een getuigenis zijn; want hij heeft gehoord al de redenen des HEEREN, die Hij tot ons gesproken heeft; ja, hij zal tot een getuigenis tegen ulieden zijn, opdat gij uw God niet liegt. |
Job 6:10 | Dat zou nog mijn troost zijn, en zou mij verkwikken in den weedom, [zo] Hij niet spaarde; want ik heb de redenen des Heiligen niet verborgen gehouden. |
Job 6:25 | O, hoe krachtig zijn de rechte redenen! Maar wat bestraft het bestraffen, [dat] van ulieden is? |
Job 6:26 | Zult gij, om te bestraffen, woorden bedenken, en zullen de redenen des mismoedigen voor wind zijn? |
Job 8:2 | Hoe lang zult gij deze dingen spreken, en de redenen uws monds een geweldige wind zijn? |
Job 20:29 | Dit is het deel des goddelozen mensen van God, en de erve zijner redenen van God. |
Job 22:22 | Ontvang toch de wet uit Zijn mond, en leg Zijn redenen in uw hart. |
Job 23:12 | Het gebod Zijner lippen heb ik ook niet weggedaan; de redenen Zijns monds heb ik meer dan mijn bescheiden deel weggelegd. |
Job 32:12 | Als ik nu acht op u gegeven heb, ziet, er is niemand, die Job overreedde, die uit ulieden zijn redenen beantwoordde; |
Job 32:14 | Nu heeft hij tegen mij geen woorden gericht, en met ulieder woorden zal ik hem niet beantwoorden. |
Job 33:3 | Mijn redenen zullen de oprechtigheid mijns harten, en de wetenschap mijner lippen, wat zuiver is, uitspreken. |
Job 34:37 | Want tot zijn zonde zou hij nog overtreding bijvoegen; hij zou onder ons in de handen klappen, en hij zou zijn redenen vermenigvuldigen tegen God. |
Psalm 5:2 | O HEERE, neem mijn redenen ter ore; versta mijn overdenking. |
Psalm 19:15 | Laat de redenen mijns monds, en de overdenking mijns harten welbehagelijk zijn voor Uw aangezicht, o HEERE, mijn Rotssteen en mijn Verlosser! |
Psalm 54:4 | O God! hoor mijn gebed; neig de oren tot de redenen mijns monds. |
Psalm 78:1 | Een onderwijzing van Asaf. O mijn volk! neem mijn leer ter oren; neigt ulieder oor tot de redenen mijns monds. |