Genesis 41:52 | En den naam des tweeden noemde hij Efraim; want, [zeide hij], God heeft mij doen wassen in het land mijner verdrukking. |
Genesis 46:20 | En Jozef werden geboren in Egypteland, Manasse en Efraim, die hem Asnath, de dochter van Potifera, den overste te On, baarde. |
Genesis 48:1 | Het geschiedde nu na deze dingen, dat men Jozef zeide: Zie, uw vader is krank! Toen nam hij zijn twee zonen met zich, Manasse en Efraim! |
Genesis 48:5 | Nu dan, uw twee zonen, die u in Egypteland geboren waren, eer ik in Egypte tot u gekomen ben, zijn mijne; Efraim en Manasse zullen mijne zijn, als Ruben en Simeon. |
Genesis 48:13 | En Jozef nam die beiden, Efraim met zijn rechterhand, tegenover Israels linkerhand, en Manasse met zijn linkerhand, tegenover Israels rechterhand, en hij deed hen naderen tot hem. |
Genesis 48:14 | Maar Israel strekte zijn rechterhand uit, en legde die op het hoofd van Efraim, hoewel hij de minste was, en zijn linkerhand op het hoofd van Manasse; hij bestierde zijn handen verstandelijk; want Manasse was de eerstgeborene. |
Genesis 48:17 | Toen Jozef zag, dat zijn vader zijn rechterhand op het hoofd van Efraim legde, zo was het kwaad in zijn ogen, en hij ondervatte zijns vaders hand, om die van het hoofd van Efraim op het hoofd van Manasse af te brengen. |
Genesis 48:20 | Alzo zegende hij ze te dien dage, zeggende: In u zal Israel zegenen, zeggende: God zette u als Efraim en als Manasse! En hij zette Efraim voor Manasse. |
Genesis 50:23 | En Jozef zag van Efraim kinderen, van het derde gelid; ook werden de zonen van Machir, den zoon van Manasse, op Jozefs knieen geboren. |
Numeri 1:10 | Van de kinderen van Jozef: van Efraim, Elisama, de zoon van Ammihud; van Manasse, Gamaliel, de zoon van Pedazur. |
Numeri 1:32 | Van de zonen van Jozef: van de zonen van Efraim, hun geboorten, naar hun geslachten, naar het huis hunner vaderen, in het getal der namen, van twintig jaren oud en daarboven, allen, die ten heire uittrokken, |
Numeri 1:33 | Waren hun getelden van den stam van Efraim veertig duizend en vijfhonderd; |
Numeri 2:18 | De banier des legers van Efraim, naar hun heiren, zal tegen het westen zijn; en Elisama, de zoon van Ammihud, zal de overste der zonen van Efraim zijn. |
Numeri 2:24 | Al de getelden in het leger van Efraim waren honderd acht duizend en eenhonderd, naar hun heiren. En zij zullen de derde optrekken. |
Numeri 7:48 | Op den zevenden dag [offerde] de overste der kinderen van Efraim, Elisama, den zoon van Ammihud. |
Numeri 10:22 | Daarna toog op de banier van het leger der kinderen van Efraim, naar hun heiren; en over zijn heir was Elisama, de zoon van Ammihud. |
Numeri 13:8 | Van den stam van Efraim, Hosea, de zoon van Nun. |
Numeri 26:28 | De zonen van Jozef, naar hun geslachten, waren Manasse en Efraim. |
Numeri 26:35 | Dit zijn de zonen van Efraim, naar hun geslachten: van Sutelah het geslacht der Sutelahieten; van Becher het geslacht der Becherieten; van Tahan het geslacht der Tahanieten. |
Numeri 26:37 | Dat zijn de geslachten der zonen van Efraim, naar hun getelden: twee en dertig duizend en vijfhonderd. Dat zijn de zonen van Jozef, naar hun geslachten. |