H776 אֶרֶץ
Aarde, land, grond, stof der aarde

Bijbelteksten

Amos 4:13Want zie, Die de bergen formeert, en den wind schept, en den mens bekend maakt, wat zijn gedachte zij, Die den dageraad duisternis maakt, en op de hoogten der aarde treedt, HEERE, God der heirscharen, is Zijn Naam.
Amos 5:7Die het recht in alsem verkeren, en de gerechtigheid ter aarde doen liggen.
Amos 5:8Die het Zevengesternte en den Orion maakt, en de doodsschaduw in den morgenstond verandert, en den dag als den nacht verduistert; Die de wateren der zee roept, en giet ze uit op den aardbodem, HEERE is Zijn Naam.
Amos 7:2En het geschiedde, als zij het kruid des lands geheel zouden hebben afgegeten, dat ik zeide: Heere HEERE! vergeef toch; wie zou er [van] Jakob blijven staan; want hij is klein!
Amos 7:10Toen zond Amazia, de priester te Beth-el, tot Jerobeam, den koning van Israel, zeggende: Amos heeft een verbintenis tegen u gemaakt, in het midden van het huis Israels; het land zal al zijn woorden niet kunnen verdragen.
Amos 7:12Daarna zeide Amazia tot Amos: Gij ziener! ga weg, vlied in het land van Juda, en eet aldaar brood, en profeteer aldaar.
Amos 8:8Zou het land hierover niet beroerd worden, en al wie daarin woont treuren? Ja, het zal geheel oprijzen als een rivier, en het zal heen en weder gedreven en verdronken worden, als [door] de rivier van Egypte.
Amos 8:9En het zal te dien dage geschieden, spreekt de Heere HEERE, dat Ik de zon op den middag zal doen ondergaan, en het land bij lichten dage verduisteren.
Amos 8:11Ziet, de dagen komen, spreekt de Heere HEERE, dat Ik een honger in het land zal zenden; niet een honger naar brood, noch dorst naar water, maar om te horen de woorden des HEEREN.
Amos 9:5Want de Heere HEERE der heirscharen is het, Die het land aanroert, dat het versmelte, en allen, die daarin wonen, treuren; en [dat] het geheel oprijze als een rivier, en verdronken worde als [door] de rivier van Egypte.
Amos 9:6Die Zijn opperzalen in den hemel bouwt, en Zijn benden heeft Hij op aarde gefondeerd; Die de wateren der zee roept, en giet ze uit op den aardbodem; HEERE is Zijn Naam.
Amos 9:7Zijt gijlieden Mij niet als de kinderen der Moren, o kinderen Israels? spreekt de HEERE. Heb Ik Israel niet opgevoerd uit Egypteland, en de Filistijnen uit Kafthor, en de Syriers uit Kir?
Amos 9:9Want ziet, Ik geef bevel, en Ik zal het huis Israels onder al de heidenen schudden, gelijk als [zaad] geschud wordt in een zeef; en niet een steentje zal er ter aarde vallen.
Obadja 1:3De trotsheid uws harten heeft u bedrogen; hij, die daar woont in de kloven der steenrotsen, [in] zijn hoge woning; die in zijn hart zegt: Wie zou mij ter aarde nederstoten?
Jona 1:8Toen zeiden zij tot hem: Verklaar ons nu, om wiens wil ons dit kwaad [overkomt]. Wat is uw werk en van waar komt gij? Welk is uw land en van welk volk zijt gij?
Jona 2:6Ik was nedergedaald tot de gronden der bergen; de grendelen der aarde waren om mij henen in eeuwigheid; maar Gij hebt mijn leven uit het verderf opgevoerd, o HEERE, mijn God!
Micha 1:2Hoort, gij volken altemaal! merk op, gij aarde, mitsgaders derzelver volheid! de Heere HEERE nu zal tot een getuige zijn tegen ulieden, de Heere uit den tempel Zijner heiligheid.
Micha 1:3Want ziet, de HEERE gaat uit van Zijn plaats, en Hij zal nederdalen en treden op de hoogten der aarde.
Micha 4:13Maak u op en dors, o dochter Sions! Want Ik zal uw hoorn ijzer maken, en uw klauwen koper maken, en gij zult vele volken verpletteren; en Ik zal hunlieder gewin den HEERE verbannen, en hun vermogen den Heere der ganse aarde.
Micha 5:3En Hij zal staan, en zal weiden in de kracht des HEEREN, in de hoogheid van den Naam des HEEREN, Zijns Gods, en zij zullen wonen, want nu zal Hij groot zijn tot aan de einden der aarde.

Mede mogelijk dankzij

StudieboekenStudieboeken