H836 אָשֵׁר
Asher, Aser

Bijbelteksten

Genesis 30:13Toen zeide Lea: Tot mijn geluk! want de dochters zullen mij gelukkig achten; en zij noemde zijn naam Aser.
Genesis 35:26En de zonen van Zilpa, Lea's dienstmaagd: Gad en Aser. Deze zijn de zonen van Jakob, die hem geboren zijn in Paddan-aram.
Genesis 46:17En de zonen van Aser: Jimna, en Jisva, en Jisvi, en Berija, en Sera, hun zuster; en de zonen van Berija: Heber en Malchiel.
Genesis 49:20Van Aser, zijn brood zal vet zijn; en hij zal koninklijke lekkernijen leveren.
Exodus 1:4Dan en Nafthali, Gad en Aser.
Numeri 1:13Van Aser, Pagiel, de zoon van Ochran.
Numeri 1:40Van de zonen van Aser, hun geboorten, naar hun geslachten, naar het huis hunner vaderen, in het getal der namen, van twintig jaren oud en daarboven, allen, die ten heire uittrokken,
Numeri 1:41Waren hun getelden van den stam van Aser een en veertig duizend en vijfhonderd.
Numeri 2:27En nevens hem zal zich legeren de stam van Aser; en Pagiel, de zoon van Ochran, zal de overste der zonen van Aser zijn.
Numeri 7:72Op den elfden dag [offerde] de overste der kinderen van Aser, Pagiel, de zoon van Ochran.
Numeri 10:26En over het heir van den stam der kinderen van Aser was Pagiel, de zoon van Ochran.
Numeri 13:13Van den stam van Aser, Sethur, de zoon van Michael.
Numeri 26:44De zonen van Aser, naar hun geslachten, waren: van Imna het geslacht der Imnaieten; van Isvi het geslacht der Isvieten; van Beria het geslacht der Beriieten.
Numeri 26:46En de naam der dochter van Aser was Serah.
Numeri 26:47Dat zijn de geslachten der zonen van Aser, naar hun getelden: drie en vijftig duizend en vierhonderd.
Numeri 34:27En van den stam der kinderen van Aser, de overste Achihud, zoon van Selomi;
Deuteronomium 27:13En dezen zullen staan over den vloek op den berg Ebal: Ruben, Gad en Aser, Zebulon, Dan en Nafthali.
Deuteronomium 33:24En van Aser zeide hij: Aser zij gezegend met zonen; hij zij zijn broederen aangenaam, en dope zijn voet in olie.
Jozua 17:7Zodat de landpale van Manasse was van Aser af tot Michmetath, die voor aan Sichem is; en deze landpale gaat ter rechterhand tot aan de inwoners van En-tappuah.
Jozua 17:10Het was van Efraim tegen het zuiden, en tegen het noorden was het van Manasse, en de zee was zijn landpale; en aan het noorden stieten zij aan Aser, en aan het oosten aan Issaschar.

Mede mogelijk dankzij

BoekenBoeken