H998 בִּינָה
inzicht, onderscheidingsvermogen, verstand

Bijbelteksten

Deuteronomium 4:6Behoudt ze dan, en doet ze; want dat zal uw wijsheid en uw verstand zijn voor de ogen der volken, die al deze inzettingen horen zullen, en zeggen: Dit groot volk alleen is een wijs en verstandig volk!
1 Kronieken 12:32En van de kinderen van Issaschar, die ervaren waren in het verstand van de tijden, om te weten wat Israel doen moest; hun hoofden waren tweehonderd, en alle hun broeders [pasten] op hun woord;
1 Kronieken 22:12Alleenlijk de HEERE geve u kloekheid en verstand, en geve u bevel over Israel, en dat om te onderhouden de wet des HEEREN, uws Gods.
2 Kronieken 2:12Verder zeide Huram: Geloofd zij de HEERE, de God Israels, Die den hemel en de aarde gemaakt heeft, dat Hij den koning David een wijzen zoon, kloek in voorzichtigheid en verstand, gegeven heeft, die een huis voor den HEERE, en een huis voor zijn koninkrijk bouwe!
2 Kronieken 2:13Zo zend ik nu een wijzen man, kloek van verstand, Huram Abi;
Job 20:3Ik heb aangehoord een bestraffing, die mij schande aandoet; maar de geest zal uit mijn verstand voor mij antwoorden.
Job 28:12Maar de wijsheid, van waar zal zij gevonden worden? En waar is de plaats des verstands?
Job 28:20Die wijsheid dan, van waar komt zij, en waar is de plaats des verstands?
Job 28:28Maar tot den mens heeft Hij gezegd: Zie, de vreze des HEEREN is de wijsheid, en van het kwade te wijken is het verstand.
Job 34:16Zo er dan verstand [bij u] is, hoor dit; neig de oren tot de stem mijner woorden.
Job 38:4Waar waart gij, toen Ik de aarde grondde? Geef het te kennen, indien gij kloek van verstand zijt.
Job 38:36Wie heeft de wijsheid in het binnenste gezet? Of wie heeft den zin het verstand gegeven?
Job 39:20Want God heeft haar van wijsheid ontbloot, en heeft haar des verstands niet medegedeeld.
Job 39:29Vliegt de sperwer door uw verstand, [en] breidt hij zijn vleugelen uit naar het zuiden?
Spreuken 1:2Om wijsheid en tucht te weten; om te verstaan redenen des verstands;
Spreuken 2:3Ja, zo gij tot het verstand roept, uw stem verheft tot de verstandigheid;
Spreuken 3:5Vertrouw op den HEERE met uw ganse hart, en steun op uw verstand niet.
Spreuken 4:1Hoort, gij kinderen! de tucht des vaders, en merkt op, om verstand te weten.
Spreuken 4:5Verkrijg wijsheid, verkrijg verstand; vergeet niet, en wijk niet van de redenen mijns monds.
Spreuken 4:7De wijsheid is het voornaamste; verkrijg [dan] wijsheid, en verkrijg verstand met al uw bezitting.

Mede mogelijk dankzij

StudieboekenStudieboeken