H1242 בֹּקֶר
morgen allen, morgen, morgen op elken -, morgen nog deze, morgen allen -, morgen bij het naderen van
Job 38:12 | Hebt gij van uw dagen den morgenstond geboden? Hebt gij den dageraad zijn plaats aangewezen? |
Psalm 5:4 | Des morgens, HEERE, zult Gij mijn stem horen; des morgens zal ik [mij] tot U schikken, en wacht houden. |
Psalm 30:6 | Want een ogenblik is er in Zijn toorn, [maar] een leven in Zijn goedgunstigheid; des avonds vernacht het geween, maar des morgens is er gejuich. |
Psalm 46:6 | God is in het midden van haar, zij zal niet wankelen; God zal haar helpen in het aanbreken van den morgenstond. |
Psalm 49:15 | Men zet hen als schapen in het graf, de dood zal hen afweiden; en de oprechten zullen over hen heersen in dien morgenstond; en het graf zal hun gedaante verslijten, [elk] uit zijn woning. |
Psalm 55:18 | Des avonds, en des morgens, en des middags zal ik klagen en getier maken; en Hij zal mijn stem horen. |
Psalm 59:17 | Maar ik zal Uw sterkte zingen, en des morgens Uw goedertierenheid vrolijk roemen, omdat Gij mij een Hoog Vertrek zijt geweest, en een Toevlucht ten dage, als mij bange was. |
Psalm 65:9 | En die op de einden wonen, vrezen voor Uw tekenen; Gij doet de uitgangen des morgens en des avonds juichen. |
Psalm 73:14 | Dewijl ik den gansen dag geplaagd ben, en mijn straffing is er alle morgens. |
Psalm 88:14 | Maar ik, HEERE! roep tot U, en mijn gebed komt U voor in den morgenstond. |
Psalm 90:5 | Gij overstroomt hen; zij zijn [gelijk] een slaap; in den morgenstond zijn zij gelijk het gras, [dat] verandert; |
Psalm 90:6 | In den morgenstond bloeit het, en het verandert; des avonds wordt het afgesneden, en het verdort. |
Psalm 90:14 | Verzadig ons in den morgenstond met Uw goedertierenheid, zo zullen wij juichen, en verblijd zijn in al onze dagen. |
Psalm 92:3 | Dat men in den morgenstond Uw goedertierenheid verkondige, en Uw getrouwheid in de nachten; |
Psalm 101:8 | Allen morgen zal ik alle goddelozen des lands verdelgen, om uit de stad des HEEREN alle werkers der ongerechtigheid uit te roeien. |
Psalm 130:6 | Mijn ziel [wacht] op den HEERE, meer dan de wachters op den morgen; de wachters op den morgen. |
Psalm 143:8 | Doe mij Uw goedertierenheid in den morgenstond horen, want ik betrouw op U; maak mij bekend den weg, dien ik te gaan heb, want ik hef mijn ziel tot U op. |
Spreuken 7:18 | Kom, laat ons dronken worden van minnen tot den morgen toe; laat ons ons vrolijk maken in grote liefde. |
Spreuken 27:14 | Die zijn vriend zegent met luider stem, zich des morgens vroeg opmakende, het zal hem tot een vloek gerekend worden. |
Prediker 10:16 | Wee u, land! welks koning een kind is, en welks vorsten tot in den morgenstond eten! |