H1242 בֹּקֶר
morgen allen, morgen, morgen op elken -, morgen nog deze, morgen allen -, morgen bij het naderen van
Prediker 11:6 | Zaai uw zaad in den morgenstond, en trek uw hand des avonds niet af; want gij weet niet, wat recht wezen zal, of dit of dat, of dat die beide te zamen goed zijn zullen. |
Jesaja 5:11 | Wee dengenen, die, zich vroeg opmakende in den morgenstond, sterken drank najagen, [en] vertoeven tot in de schemering, [totdat] de wijn hen heeft verhit! |
Jesaja 17:11 | Ten dage, als gij ze zult geplant hebben, zult gij [die] doen wassen, en in den morgenstond zult gij uw zaad doen bloeien; [doch] het zal maar een hoop van het gemaaide zijn, in den dag der krankheid en der pijnlijke smart. |
Jesaja 17:14 | Ten tijde des avonds, ziet, zo is er verschrikking, eer het morgen is, is hij er niet meer. Dit is het deel dergenen, die ons beroven, en het lot dergenen, die ons plunderen. |
Jesaja 21:12 | De wachter zeide: De morgenstond is gekomen, en het is nog nacht; wilt gijlieden vragen, vraagt; keert weder, komt. |
Jesaja 28:19 | Van den tijd af, als hij doortrekt, zal hij ulieden wegnemen, want allen morgen zal hij doortrekken, bij dag en bij nacht; en het zal geschieden, dat het gerucht te verstaan, enkel beroering wezen zal. |
Jesaja 33:2 | HEERE, wees ons genadig, wij hebben op U gewacht; wees hun arm allen morgen, daartoe onze behoudenis ten tijde der benauwdheid. |
Jesaja 37:36 | Toen voer de engel des HEEREN uit, en sloeg in het leger van Assyrie honderd vijf en tachtig duizend. En toen zij zich des morgens vroeg opmaakten, ziet, die allen waren dode lichamen. |
Jesaja 38:13 | Ik stelde mij voor tot den morgenstond toe; gelijk een leeuw, alzo zal Hij al mijn beenderen breken; van den dag tot den nacht, zult Gij mij ten einde gebracht hebben. |
Jesaja 50:4 | De Heere HEERE heeft Mij een tong der geleerden gegeven, opdat Ik wete met den moede een woord ter rechter tijd te spreken; Hij wekt allen morgen, Hij wekt Mij het oor, dat Ik hore, gelijk die geleerd worden. |
Jeremia 20:16 | Ja, dezelve man zij, als de steden, die de HEERE heeft omgekeerd, en het heeft Hem niet berouwd; en hij hore in den morgenstond een geroep, en op den middagtijd een geschrei. |
Jeremia 21:12 | O huis Davids! zo zegt de HEERE: Richt des morgens recht, en verlost den beroofde uit den hand des verdrukkers; opdat Mijn gramschap niet uitvare als een vuur, en brande, dat niemand blussen kunne, vanwege de boosheid uwer handelingen. |
Klaagliederen 3:23 | [Cheth.] Zij zijn allen morgen nieuw, Uw trouw is groot. |
Ezechiel 12:8 | En des morgens geschiedde het woord des HEEREN tot mij, zeggende: |
Ezechiel 24:18 | Dit sprak ik tot het volk in den morgenstond, en mijn huisvrouw stierf in den avond; en ik deed in den morgenstond, gelijk mij geboden was. |
Ezechiel 33:22 | Nu was de hand des HEEREN op mij geweest des avonds, eer die ontkomene kwam, en had mijn mond opengedaan, totdat hij des morgens tot mij kwam. Alzo werd mijn mond opengedaan, en ik was niet meer stom. |
Ezechiel 46:13 | Wijders zult gij een volkomen eenjarig lam dagelijks bereiden [ten] brandoffer den HEERE; alle morgens zult gij dat bereiden. |
Ezechiel 46:14 | En gij zult [ten] spijsoffer daarop doen, alle morgens een zesde deel van een efa, en olie een derde deel van een hin, om de meelbloem te bedruipen; [tot] een spijsoffer den HEERE, [tot] eeuwige inzettingen, geduriglijk. |
Ezechiel 46:15 | Zij zullen dan het lam, en het spijsoffer, en de olie alle morgens bereiden [tot] een gedurig brandoffer. |
Daniel 8:14 | En hij zeide tot mij: Tot twee duizend en driehonderd avonden [en] morgens; dan zal het heiligdom gerechtvaardigd worden. |