H1245 בָּקַשׁ
afsmeken genade -, verzoeken, navragen, afsmeken (Ezr, zoeken, begeren, eisen
Esther 7:7 | En de koning stond op in zijn grimmigheid van den maaltijd des wijns, [en ging] naar den hof van het paleis. En Haman bleef staan, om van de koningin Esther, aangaande zijn leven verzoek te doen; want hij zag, dat het kwaad van de koning over hem ten volle besloten was. |
Esther 9:2 | [Want] de Joden vergaderden zich in hun steden, in al de landschappen van den koning Ahasveros, om de hand te slaan aan degenen, die hun verderf zochten; en niemand bestond voor hen, want hunlieder schrik was op al die volken gevallen. |
Job 10:6 | Dat Gij onderzoekt naar mijn ongerechtigheid, en naar mijn zonde verneemt? |
Psalm 4:3 | Gij, mannen, hoe lang zal mijn eer tot schande zijn? [Hoe lang] zult gij de ijdelheid beminnen, de leugen zoeken? Sela. |
Psalm 24:6 | Dat is het geslacht dergenen, die naar Hem vragen, die Uw aangezicht zoeken, [dat] is Jakob! Sela. |
Psalm 27:4 | Een ding heb ik van den HEERE begeerd, dat zal ik zoeken: dat ik al de dagen mijns levens mocht wonen in het huis des HEEREN, om de liefelijkheid des HEEREN te aanschouwen, en te onderzoeken in Zijn tempel. |
Psalm 27:8 | Mijn hart zegt tot U: [Gij zegt:] Zoek Mijn aangezicht; ik zoek Uw aangezicht, o HEERE! |
Psalm 34:15 | [Samech.] Wijk af van het kwaad, en doe het goede; zoek den vrede, en jaag dien na. |
Psalm 35:4 | Laat hen beschaamd en te schande worden, die mijn ziel zoeken; laat hen achterwaarts gedreven en schaamrood worden, die kwaad tegen mij bedenken. |
Psalm 37:25 | [Nun.] Ik ben jong geweest, ook ben ik oud geworden, maar heb niet gezien den rechtvaardige verlaten, noch zijn zaad zoekende brood. |
Psalm 37:32 | [Tsade.] De goddeloze loert op den rechtvaardige, en zoekt hem te doden. |
Psalm 37:36 | Maar hij ging door, en zie, hij was er niet [meer]; en ik zocht hem, maar hij werd niet gevonden. |
Psalm 38:13 | En die mijn ziel zoeken, leggen [mij] strikken; en die mijn kwaad zoeken, spreken verdervingen, en zij overdenken den gansen dag listen. |
Psalm 40:15 | Laat hen te zamen beschaamd en schaamrood worden, die mijn ziel zoeken, om die te vernielen; laat hen achterwaarts gedreven worden, en te schande worden, die lust hebben aan mijn kwaad. |
Psalm 40:17 | Laat in U vrolijk en verblijd zijn allen, die U zoeken; laat de liefhebbers Uws heils geduriglijk zeggen: De HEERE zij groot gemaakt! |
Psalm 54:5 | Want vreemden staan tegen mij op, en tirannen zoeken mijn ziel; zij stellen God niet voor hun ogen. Sela. |
Psalm 63:10 | Maar dezen, [die] mijn ziel zoeken tot verwoesting, zullen komen in de onderste plaatsen der aarde. |
Psalm 69:7 | Laat hen door mij niet beschaamd worden, die U verwachten, o Heere, HEERE der heirscharen, laat hen door mij niet te schande worden, die U zoeken, o God Israels! |
Psalm 70:3 | Laat hen beschaamd en schaamrood worden, die mijn ziel zoeken; laat hen achterwaarts gedreven en te schande worden, die lust hebben aan mijn kwaad. |
Psalm 70:5 | Laat in U vrolijk en verblijd zijn allen, die U zoeken; laat de liefhebbers Uws heils geduriglijk zeggen: God zij groot gemaakt! |