H1247 בַּר
zoon, mensenzoon, oud

Bijbelteksten

Ezra 5:1Haggai nu, de profeet, en Zacharia, de zoon van Iddo, profeten, profeteerden tot de Joden, die in Juda en te Jeruzalem waren; in den naam des Gods van Israel [profeteerden zij] tot hen.
Ezra 5:2Toen maakten zich op Zerubbabel, de zoon van Sealthiel, en Jesua, de zoon van Jozadak, en begonnen te bouwen het huis Gods, Die te Jeruzalem [woont]; en met hen de profeten Gods, die hen ondersteunden.
Ezra 6:14En de oudsten der Joden bouwden en gingen voorspoediglijk voort, door de profetie van den profeet Haggai en Zacharia, den zoon van Iddo; en zij bouwden en voltrokken het, naar het bevel van den God Israels, en naar het bevel van Kores, en Darius, en Arthahsasta, koning van Perzie.
Daniel 3:25Hij antwoordde en zeide: Ziet, ik zie vier mannen, los wandelende in het midden des vuurs, en er is geen verderf aan hen; en de gedaante des vierden is gelijk eens zoons der goden.
Daniel 5:22En gij, Belsazar, zijn zoon! hebt uw hart niet vernederd, alhoewel gij dit alles wel geweten hebt.
Daniel 6:1Darius, de Meder nu, ontving het koninkrijk, omtrent twee en zestig jaren oud zijnde.
Daniel 7:13[Verder] zag ik in de nachtgezichten, en ziet, er kwam Een met de wolken des hemels, als eens mensen zoon, en Hij kwam tot den Oude van dagen, en zij deden Hem voor Denzelven naderen.

Mede mogelijk dankzij

BoekenBoeken