H1272 בָּרַח
vlieden, verdrijven, dwars doorlopende, vluchten, op de vlucht zijn, doorschieten, de vlucht nemen
Genesis 16:6 | En Abram zeide tot Sarai: Zie uw dienstmaagd is in uw hand; doe haar, wat goed is in uw ogen. En Sarai vernederde haar, en zij vluchtte van haar aangezicht. |
Genesis 16:8 | En Hij zeide: Hagar, gij, dienstmaagd van Sarai! van waar komt gij, en waar zult gij heengaan? En zij zeide: Ik ben vluchtende van het aangezicht mijner vrouw Sarai! |
Genesis 27:43 | Nu dan, mijn zoon! hoor naar mijn stem, en maak u op, vlied gij naar Haran, tot Laban, mijn broeder. |
Genesis 31:20 | En Jakob ontstal zich aan het hart van Laban, den Syrier, overmits hij hem niet te kennen gaf, dat hij vlood. |
Genesis 31:21 | En hij vlood, en al wat het zijne was, en hij maakte zich op, en voer over de rivier, en hij zette zijn aangezicht naar het gebergte Gilead. |
Genesis 31:22 | En ten derden dage werd aan Laban geboodschapt, dat Jakob gevloden was. |
Genesis 31:27 | Waarom zijt gij heimelijk gevloden, en hebt [u] aan mij ontstolen? en hebt het mij niet aangezegd, dat ik u geleid had met vreugde, en met gezangen, met trommel en met harp? |
Genesis 35:1 | Daarna zeide God tot Jakob: Maak u op, trek op naar Beth-el, en woon aldaar; en maak daar een altaar dien God, Die u verscheen, toen gij vluchttet voor het aangezicht van uw broeder Ezau. |
Genesis 35:7 | En hij bouwde aldaar een altaar, en noemde die plaats El Beth-el; want God was hem aldaar geopenbaard geweest, als hij voor zijns broeders aangezicht vlood. |
Exodus 2:15 | Als nu Farao deze zaak hoorde, zo zocht hij Mozes te doden; doch Mozes vlood voor Farao's aangezicht, en woonde in het land Midian, en hij zat bij een waterput. |
Exodus 14:5 | Toen nu de koning van Egypte werd geboodschapt, dat het volk vluchtte, zo is het hart van Farao en van zijn knechten veranderd tegen het volk, en zij zeiden: Waarom hebben wij dat gedaan, dat wij Israel hebben laten trekken, dat zij ons niet dienden? |
Exodus 26:28 | En de middelste richel zal midden aan de berderen zijn, doorschietende van het ene einde tot het andere einde. |
Exodus 36:33 | En hij maakte de middelste richel doorschietende in het midden der berderen, van het ene einde tot het andere einde. |
Numeri 24:11 | En nu, pak u weg naar uw plaats! Ik had gezegd, dat ik u hoog vereren zou; maar zie, de HEERE heeft u die eer van u geweerd! |
Richteren 9:21 | Toen vlood Jotham, en vluchtte, en ging naar Beer; en hij woonde aldaar vanwege zijn broeder Abimelech. |
Richteren 11:3 | Toen vlood Jeftha voor het aangezicht zijner broederen, en woonde in het land Tob; en ijdele mannen vergaderden zich tot Jeftha, en togen met hem uit. |
1 Samuel 19:12 | En Michal liet David door een venster neder, en hij ging heen, en vluchtte, en ontkwam. |
1 Samuel 19:18 | Alzo vluchtte David en ontkwam, en hij kwam tot Samuel te Rama, en hij gaf hem te kennen al wat Saul hem gedaan had; en hij en Samuel gingen heen, en zij bleven te Najoth. |
1 Samuel 20:1 | Toen vluchtte David van Najoth bij Rama, en hij kwam, en zeide voor het aangezicht van Jonathan: Wat heb ik gedaan, wat is mijn misdaad, en wat is mijn zonde voor het aangezicht uws vaders, dat hij mijn ziel zoekt? |
1 Samuel 21:10 | En David maakte zich op, en vluchtte te dien dage van het aangezicht van Saul; en hij kwam tot Achis, den koning van Gath. |