H1627 גָּרוֹן
hals, keel, luidkeels roepen

Bijbelteksten

Psalm 5:10Want in hun mond is niets rechts, hun binnenste is enkel verderving, hun keel is een open graf, met hun tong vleien zij.
Psalm 69:4Ik ben vermoeid van mijn roepen, mijn keel is ontstoken, mijn ogen zijn bezweken, daar ik ben hopende op mijn God.
Psalm 115:7Hun handen [hebben zij,] maar tasten niet; hun voeten, maar gaan niet; zij geven geen geluid door hun keel.
Psalm 149:6De verheffingen Gods zullen in hun keel zijn; en een tweesnijdend zwaard in hun hand;
Jesaja 3:16Verder zegt de HEERE: Daarom dat de dochteren van Sion zich verheffen, en gaan met uitgestrekten hals, en lonken met de ogen, al gaande en trippelende daarhenen treden, en alsof haar voeten gebonden waren.
Jesaja 58:1Roep uit de keel, houd niet in, verhef uw stem als een bazuin, en verkondig Mijn volk hun overtreding, en het huis Jakobs hun zonden.
Ezechiel 16:11Ook versierde Ik u met sieraad, en deed armringen aan uw handen, en een keten aan uw hals.

Mede mogelijk dankzij