H1769 דִּיבוֹן
Dibongad, Dibom, Dibon, Dibon-gad

Bijbelteksten

Numeri 21:30En wij hebben hen nedergeveld! Hesbon is verloren tot Dibon toe; en wij hebben hen verwoest tot Nofat toe, welke tot Medeba toe [reikt].
Numeri 32:3Ataroth, en Dibon, en Jaezer, en Nimra, en Hesbon, en Eleale, en Schebam, en Nebo, en Behon;
Numeri 32:34En de kinderen van Gad bouwden Dibon, en Ataroth, en Aroer,
Numeri 33:45En zij verreisden van de heuvelen van [Abarim], en legerden zich in Dibon-gad.
Numeri 33:46En zij verreisden van Dibon-gad, en legerden zich in Almon-diblathaim.
Jozua 13:9Van Aroer aan, die aan den oever der beek Arnon is, en de stad, die in het midden der beek is, en al het vlakke land van Medeba tot Dibon toe;
Jozua 13:17Hesbon en al haar steden, die in het vlakke land zijn, Dibon, en Bamoth-baal, en Beth-baal-meon,
Nehemia 11:25In de dorpen nu op hun akkers woonden [sommigen] van de kinderen van Juda, in Kirjath-arba en haar onderhorige plaatsen, en in Dibon en haar onderhorige plaatsen, en in Jekabzeel en haar dorpen;
Jesaja 15:2Hij gaat op naar Baith en Dibon, [en naar] Bamoth, om te wenen; over Nebo en over Medeba zal Moab huilen; op al hun hoofden is kaalheid, aller baard is afgesneden.
Jeremia 48:18Daal neder uit [uw] heerlijkheid, en woon in dorst, gij inwoneres, gij dochter van Dibon! want Moabs verstoorder is tegen u opgetogen, hij heeft uw vestingen verdorven.
Jeremia 48:22En over Dibon, en over Nebo, en over Beth-diblathaim,

Mede mogelijk dankzij

TuinTuin