Genesis 14:14 | Als Abram hoorde, dat zijn broeder gevangen was, zo wapende hij zijn onderwezenen, de ingeborenen van zijn huis, driehonderd en achttien, en hij jaagde hen na tot Dan toe. |
Genesis 30:6 | Toen zeide Rachel: God heeft mij gericht, en ook mijn stem verhoord, en heeft mij een zoon gegeven; daarom noemde zij zijn naam Dan. |
Genesis 35:25 | En de zonen van Bilha, Rachels dienstmaagd: Dan en Nafthali. |
Genesis 46:23 | En de zonen van Dan: Chusim. |
Genesis 49:16 | Dan zal zijn volk richten, als een der stammen Israels. |
Genesis 49:17 | Dan zal een slang zijn aan den weg, een adderslang nevens het pad, bijtende des paards verzenen, dat zijn rijder achterover valle. |
Exodus 1:4 | Dan en Nafthali, Gad en Aser. |
Exodus 31:6 | En Ik, zie, Ik heb hem bijgevoegd Aholiab, den zoon van Ahisamach, van den stam van Dan; en in het hart van een iegelijk, die wijs van hart is, heb Ik wijsheid gegeven; en zij zullen maken al wat Ik u geboden heb. |
Exodus 35:34 | Hij heeft hem ook in zijn hart gegeven [anderen] te onderwijzen, hem en Aholiab, den zoon van Ahisamach, van den stam van Dan. |
Exodus 38:23 | En met hem Aholiab, de zoon van Ahisamach, van den stam van Dan, een werkmeester en vernuftig kunstenaar, en een borduurder in hemelsblauw, en in purper, en in scharlaken, en in fijn linnen. |
Leviticus 24:11 | Toen lasterde de zoon der Israelietische vrouw uitdrukkelijk den NAAM, en vloekte; daarom brachten zij hem tot Mozes; de naam nu zijner moeder was Selomith, de dochter van Dibri, van den stam Dan. |
Numeri 1:12 | Van Dan, Ahiezer, de zoon van Ammisaddai. |
Numeri 1:38 | Van de zonen van Dan, hun geboorten, naar hun geslachten, naar het huis hunner vaderen, in het getal der namen, van twintig jaren oud en daarboven, allen, die ten heire uittrokken, |
Numeri 1:39 | Waren hun getelden van den stam van Dan twee en zestig duizend en zevenhonderd. |
Numeri 2:25 | De banier des legers van Dan zal tegen het noorden zijn, naar hun heiren; en Ahiezer, de zoon van Ammisaddai, zal de overste der zonen van Dan zijn. |
Numeri 2:31 | Al de getelden in het leger van Dan waren honderd zeven en vijftig duizend en zeshonderd. In het achterste zullen zij optrekken, naar hun banieren. |
Numeri 7:66 | Op den tienden dag [offerde] de overste der kinderen van Dan, Ahiezer, de zoon van Ammisaddai. |
Numeri 10:25 | Toen toog op de banier van het leger der kinderen van Dan, samensluitende al de legers, naar hun heiren; en over zijn heir was Ahiezer de zoon van Ammisaddai. |
Numeri 13:12 | Van den stam van Dan, Ammiel, de zoon van Gemalli. |
Numeri 26:42 | Dit zijn de zonen van Dan, naar hun geslachten: van Suham het geslacht der Suhamieten; dat zijn de geslachten van Dan, naar hun geslachten. |