H1931 הוּא
zelf, het, zij, die, ook, datzelve, dat, dit, deze, hij, zo, dien
Daniel 11:8 | Ook zal hij hun goden, met hun vorsten, met hun gewenste vaten van zilver en goud, in de gevangenis naar Egypte brengen; en hij zal [enige] jaren staande blijven boven den koning van het Noorden. |
Daniel 12:1 | En te dier tijd zal Michael opstaan, die grote vorst, die voor de kinderen uws volks staat, als het [zulk] een tijd der benauwdheid zijn zal, als er niet geweest is, sinds dat er een volk geweest is, tot op dienzelven tijd toe; en te dier tijd zal uw volk verlost worden, al wie gevonden wordt geschreven te zijn in het boek. |
Hosea 1:5 | En het zal te dien dage geschieden, dat Ik Israëls boog verbreken zal, in het dal van Jizreël. |
Hosea 2:1 | Twist tegen ulieder moeder, twist, omdat zij Mijn vrouw niet is, en Ik haar Man niet ben; en laat ze haar hoererijen van haar aangezicht, en haar overspelerijen van tussen haar borsten wegdoen. |
Hosea 2:7 | Zij bekent toch niet, dat Ik haar het koren, en den most, en de olie gegeven heb, en haar het zilver en goud vermenigvuldigd heb, [dat] zij tot den Baal gebruikt hebben. |
Hosea 2:15 | En het zal te dien dage geschieden, spreekt de HEERE, dat gij [Mij] noemen zult: Mijn Man; en Mij niet meer noemen zult: Mijn Baal! |
Hosea 2:17 | En Ik zal te dien dage een verbond voor hen maken met het wild gedierte des velds, en met het gevogelte des hemels, en het kruipend gedierte des aardbodems; en Ik zal den boog, en het zwaard, en den krijg van de aarde verbreken, en zal hen in zekerheid doen nederliggen. |
Hosea 2:20 | En het zal te dien dage geschieden, dat Ik verhoren zal, spreekt de HEERE; Ik zal den hemel verhoren, en die zal de aarde verhoren. |
Hosea 2:22 | En Ik zal ze Mij op de aarde zaaien, en zal Mij ontfermen over Lo-ruchama; en Ik zal zeggen tot Lo-ammi: Gij zijt Mijn volk; en dat zal zeggen: O, mijn God! |
Hosea 5:13 | Als Efraim zijn krankheid zag, en Juda zijn gezwel, zo toog Efraim tot Assur, en hij zond tot den koning Jareb; maar die zal ulieden niet kunnen genezen, en zal het gezwel van ulieden niet helen. |
Hosea 6:1 | Komt en laat ons wederkeren tot den HEERE, want Hij heeft verscheurd, en Hij zal ons genezen; Hij heeft geslagen, en Hij zal ons verbinden. |
Hosea 7:6 | Want zij voeren hun hart aan, als een bakoven, tot hun lagen; hunlieder bakker slaapt den gansen nacht; 's morgens brandt hij als een vlammend vuur. |
Hosea 7:8 | Efraim, die verwart zich met de volken; Efraim is een koek, die niet is omgekeerd; |
Hosea 7:9 | Vreemden verteren zijn kracht, en hij merkt het niet; ook is de grauwigheid op hem verspreid, en hij merkt het niet. |
Hosea 8:6 | Want dat is ook uit Israel; een werkmeester heeft het gemaakt, en het is geen God, maar het zal [tot] stukken worden, het kalf van Samaria. |
Hosea 10:2 | Hij heeft hun hart verdeeld, nu zullen zij verwoest worden; Hij zal hun altaren doorhouwen, Hij zal hun opgerichte beelden verstoren. |
Hosea 11:5 | Hij zal in Egypteland niet wederkeren; maar Assur, die zal zijn koning zijn; omdat zij zich weigerden te bekeren. |
Hosea 11:10 | Zij zullen den HEERE achterna wandelen, Hij zal brullen als een leeuw, wanneer Hij brullen zal, dan zullen de kinderen van de zee af al bevende aankomen. |
Hosea 13:1 | Als Efraim sprak, zo beefde men, hij heeft zich verheven in Israel; maar hij is schuldig geworden aan den Baal en is gestorven. |
Hosea 13:13 | Smarten ener barende [vrouw] zullen hem aankomen; hij is een onwijs kind; want [anders] zou hij geen tijd in de kindergeboorte blijven staan. |