H1931 הוּא
zelf, het, zij, die, ook, datzelve, dat, dit, deze, hij, zo, dien
Hosea 13:15 | Want hij zal vrucht voortbrengen onder de broederen; [doch] er zal een oostenwind komen, een wind des HEEREN, opkomende uit de woestijn; en zijn springader zal uitdrogen; diezelve zal den schat van alle gewenste huisraad roven. |
Joel 2:13 | En scheurt uw hart en niet uw klederen, en bekeert u tot den HEERE, uw God; want Hij is genadig en barmhartig, lankmoedig en groot van goedertierenheid, en berouw hebbende over het kwade. |
Joel 3:1 | Want ziet, in die dagen en te dier tijd, als Ik de gevangenis van Juda en Jeruzalem zal wenden; |
Joel 3:18 | En het zal te dien dage geschieden dat de bergen van zoeten wijn zullen druipen, en de heuvelen van melk vlieten, en alle stromen van Juda [vol] van water gaan; en er zal een fontein uit het huis des HEEREN uitgaan, en zal het dal van Sittim bewateren. |
Amos 1:15 | En hunlieder koning zal gaan in gevangenis, hij en zijn vorsten te zamen, zegt de HEERE. |
Amos 2:9 | Ik daarentegen heb den Amoriet voor hunlieder aangezicht verdelgd, wiens hoogte was als de hoogte der cederen, en hij was sterk als de eiken; maar Ik heb zijn vrucht van boven, en zijn wortelen van onderen verdelgd. |
Amos 2:16 | En de kloekhartigste onder de helden zal te dien dage naakt heenvlieden, spreekt de HEERE. |
Amos 5:13 | Daarom zal de verstandige te dier tijd zwijgen, want het zal een boze tijd zijn. |
Amos 5:18 | Wee dien, die des HEEREN dag begeren! Waartoe toch zal ulieden de dag des HEEREN zijn? Hij zal duisternis wezen en geen licht. |
Amos 7:2 | En het geschiedde, als zij het kruid des lands geheel zouden hebben afgegeten, dat ik zeide: Heere HEERE! vergeef toch; wie zou er [van] Jakob blijven staan; want hij is klein! |
Amos 7:5 | Toen zeide ik: Heere HEERE! houd toch op; wie zou er [van] Jakob blijven staan; want hij is klein! |
Amos 7:6 | [Toen] berouwde zulks den HEERE. Ook dit zal niet geschieden, zeide de Heere HEERE. |
Amos 7:13 | Maar te Beth-el zult gij voortaan niet meer profeteren; want dat is des konings heiligdom, en dat is het huis des koninkrijks. |
Amos 8:3 | Maar de gezangen des tempels zullen te dien dage huilen, spreekt de Heere HEERE; vele dode lichamen zullen er zijn, in alle plaatsen zal men ze stilzwijgend wegwerpen. |
Amos 8:9 | En het zal te dien dage geschieden, spreekt de Heere HEERE, dat Ik de zon op den middag zal doen ondergaan, en het land bij lichten dage verduisteren. |
Amos 8:13 | Te dien dage zullen de schone jonkvrouwen en de jongelingen van dorst versmachten; |
Amos 9:11 | Te dien dage zal Ik de vervallen hut van David weder oprichten, en Ik zal haar reten vertuinen, en wat aan haar is afgebroken, weder oprichten, en zal ze bouwen, als [in] de dagen van ouds; |
Obadja 1:8 | Zal het niet te dien dage zijn, spreekt de HEERE, dat Ik de wijzen uit Edom, en het verstand uit Ezau's gebergte zal doen vergaan? |
Jona 1:10 | Toen vreesden die mannen [met] grote vreze, en zeiden tot hem: Wat hebt gij dit gedaan? Want de mannen wisten, dat hij van des HEEREN aangezicht vlood; want hij had het hun te kennen gegeven. |
Micha 1:13 | Span de snelle dieren aan den wagen, gij inwoners van Lachis! (deze is der dochter Sions het beginsel der zonde) want in u zijn Israels overtredingen gevonden. |