H1984 הָלַל
loven, beroemen zich -, roemen (zich), halleluja, prijzen, schijnen

Bijbelteksten

Genesis 12:15Ook zagen haar de vorsten van Farao, en prezen haar bij Farao; en die vrouw werd weggenomen naar het huis van Farao.
Richteren 16:24Desgelijks als hem het volk zag, loofden zij hun god, want zij zeiden: Onze god heeft in onze hand gegeven onzen vijand, en die ons land verwoestte, en die onzer verslagenen velen maakte!
1 Samuel 21:13Daarom veranderde hij zijn gelaat voor hun ogen, en hij maakte zichzelven gek onder hun handen; en hij bekrabbelde de deuren der poort, en hij liet zijn zever in zijn baard aflopen.
2 Samuel 14:25Nu was er in gans Israel geen man zo schoon als Absalom, zeer te prijzen; van zijn voetzool af tot zijn hoofdschedel toe was er geen gebrek in hem.
2 Samuel 22:4Ik riep den HEERE aan, Die te prijzen is, en ik werd verlost van mijn vijanden.
1 Koningen 20:11Maar de koning van Israel antwoordde en zeide: Spreekt [tot hem]: Die zich aangordt, beroeme zich niet, als die zich los maakt.
1 Kronieken 16:4En hij stelde voor de ark des HEEREN [sommigen] uit de Levieten tot dienaars, en dat, om den HEERE, den God Israels, te vermelden, en te loven, en te prijzen.
1 Kronieken 16:10Roemt u in den Naam Zijner heiligheid; dat zich het hart dergenen, die den HEERE zoeken, verblijde.
1 Kronieken 16:25Want de HEERE is groot, en zeer te prijzen, en Hij is vreselijk boven alle goden.
1 Kronieken 16:36Geloofd zij de HEERE, de God Israels, van eeuwigheid tot eeuwigheid! En al het volk zeide: Amen! en het loofde den HEERE.
1 Kronieken 23:5En vier duizend poortiers, en vier duizend lofzangers des HEEREN, met instrumenten, die ik gemaakt heb, [zeide David], om lof te zingen.
1 Kronieken 23:30En om alle morgens te staan, om den HEERE te loven en te prijzen; en desgelijks des avonds;
1 Kronieken 25:3Aangaande Jeduthun: de kinderen van Jeduthun waren Gedalja, en Zeri, en Jesaja, Hasabja en Mattithja, zes; aan de handen van hun vader Jeduthun, op harpen profeterende met den HEERE te danken en te loven.
1 Kronieken 29:13Nu dan, onze God, wij danken U, en loven den Naam Uwer heerlijkheid.
2 Kronieken 5:13Het geschiedde dan, als zij eenpariglijk trompetten en zongen, om een eenparige stem te laten horen, prijzende en lovende den HEERE; en als zij de stem verhieven met trompetten, en met cimbalen, en [andere] muzikale instrumenten, en als zij den HEERE prezen, dat Hij goed is, dat Zijn weldadigheid is tot in eeuwigheid; dat het huis met een wolk vervuld werd, [namelijk] het huis des HEEREN.
2 Kronieken 7:6Ook stonden de priesters in hun wachten, en de Levieten met de muzikale instrumenten des HEEREN, die de koning David gemaakt had, om den HEERE te loven, dat Zijn weldadigheid is in eeuwigheid, als David door hun dienst [Hem] prees; en de priesters trompetten tegen hen over, en gans Israel stond.
2 Kronieken 8:14Hij stelde ook, naar de wijze zijns vaders Davids, de verdelingen der priesteren over hun dienst, en der Levieten over hun wachten, om [God] te prijzen, en voor de priesteren te dienen, naar den eis van elken dag; en de poortiers in hun verdelingen, aan elke poort; want alzo was het gebod van David, den man Gods.
2 Kronieken 20:19En de Levieten uit de kinderen der Kahathieten, en uit de kinderen der Korahieten, stonden op, om den HEERE, den God Israels, met luider stem ten hoogste te prijzen.
2 Kronieken 20:21Hij nu beraadslaagde zich met het volk, en hij stelde den HEERE zangers, die de heilige Majesteit prijzen zouden, voor de toegerusten uitgaande en zeggende: Looft den HEERE, want Zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid!
2 Kronieken 23:12Toen nu Athalia hoorde de stem des volks, dat toeliep en den koning roemde, kwam zij tot het volk in het huis des HEEREN.

Mede mogelijk dankzij

BoekenBoeken