H2005 הֵן
zo (indien), zie, ziet, wil (=indien), wanneer, niet vertaald
Ezra 9:15 | O HEERE, God van Israel! Gij zijt rechtvaardig; want wij zijn overgelaten ter ontkoming, als het is te dezen dage. Zie, wij zijn voor Uw aangezicht in onze schuld; want er is niemand, die voor Uw aangezicht zou kunnen bestaan, om zulks. |
Job 2:6 | En de HEERE zeide tot den satan: Zie, hij zij in uw hand, doch verschoon zijn leven. |
Job 4:18 | Zie, op Zijn knechten zou Hij niet vertrouwen; hoewel Hij in Zijn engelen klaarheid gesteld heeft. |
Job 8:19 | Zie, dat is vreugde zijns wegs; en uit het stof zullen anderen voortspruiten. |
Job 8:20 | Zie, God zal den oprechte niet verwerpen; Hij vat ook de boosdoeners niet bij de hand; |
Job 9:11 | Zie, Hij zal voor mij henengaan, en ik zal Hem niet zien; en Hij zal voorbijgaan, en ik zal Hem niet merken. |
Job 9:12 | Zie, Hij zal roven, wie zal het Hem doen wedergeven? Wie zal tot Hem zeggen: Wat doet Gij? |
Job 12:14 | Ziet, Hij breekt af, en het zal niet herbouwd worden; Hij besluit iemand, en er zal niet opengedaan worden. |
Job 12:15 | Ziet, Hij houdt de wateren op, en zij drogen uit; ook laat Hij ze uit, en zij keren de aarde om. |
Job 13:1 | Ziet, [dat] alles heeft mijn oog gezien, mijn oor gehoord en verstaan. |
Job 13:15 | Ziet, [zo] Hij mij doodde, zou ik niet hopen? Evenwel zal ik mijn wegen voor Zijn aangezicht verdedigen. |
Job 15:15 | Zie, op Zijn heiligen zou Hij niet vertrouwen, en de hemelen zijn niet zuiver in Zijn ogen. |
Job 19:7 | Ziet, ik roep, geweld! doch word niet verhoord; ik schreeuw, doch er is geen recht. |
Job 21:16 | [Doch] ziet, hun goed is niet in hun hand; de raad der goddelozen is verre van mij. |
Job 21:27 | Ziet, ik weet ulieder gedachten, en de boze verdichtselen, [waarmede] gij tegen mij geweld doet. |
Job 23:8 | Zie, ga ik voorwaarts, zo is Hij er niet, of achterwaarts, zo verneem ik Hem niet. |
Job 24:5 | Ziet, zij zijn woudezels in de woestijn; zij gaan uit tot hun werk, makende zich vroeg op ten roof; het vlakke veld is hem tot spijs, [en] den jongeren. |
Job 25:5 | Zie, tot de maan toe, en zij zal geen schijnsel geven; en de sterren zijn niet zuiver in Zijn ogen. |
Job 26:14 | Ziet, dit zijn [maar] uiterste einden Zijner wegen; en wat een klein stukje der zaak hebben wij van Hem gehoord? Wie zou dan den donder Zijner mogendheden verstaan? |
Job 27:12 | Ziet, gij zelve allen hebt het gezien; en waarom wordt gij dus door ijdelheid verijdeld? |