H2005 הֵן
zo (indien), zie, ziet, wil (=indien), wanneer, niet vertaald
Job 28:28 | Maar tot den mens heeft Hij gezegd: Zie, de vreze des HEEREN is de wijsheid, en van het kwade te wijken is het verstand. |
Job 31:35 | Och, of ik een hadde, die mij hoorde! Zie, mijn oogmerk is, dat de Almachtige mij antwoorde, en dat mijn tegenpartij een boek schrijve. |
Job 32:11 | Ziet, ik heb gewacht op ulieder woorden; ik heb het oor gewend tot ulieder aanmerkingen, totdat gij redenen uitgezocht hadt. |
Job 33:6 | Zie, ik ben Godes, gelijk gij; uit het leem ben ik ook afgesneden. |
Job 33:10 | Zie, Hij vindt oorzaken tegen mij, Hij houdt mij voor Zijn vijand. |
Job 33:12 | Zie, hierin zijt gij niet rechtvaardig, antwoord ik u; want God is meerder dan een mens. |
Job 33:29 | Zie, dit alles werkt God twee- [of] driemaal met een man; |
Job 36:5 | Zie, God is geweldig, nochtans versmaadt Hij niet; geweldig is Hij in kracht des harten. |
Job 36:22 | Zie, God verhoogt door Zijn kracht; wie is een Leraar, gelijk Hij? |
Job 36:26 | Zie, God is groot, en wij begrijpen het niet; er is ook geen onderzoeking van het getal Zijner jaren. |
Job 36:30 | Zie, Hij breidt over hem Zijn licht uit, en de wortelen der zee bedekt Hij. |
Job 38:35 | Kunt gij de bliksemen uitlaten, dat zij henenvaren, en tot u zeggen: Zie, [hier] zijn wij? |
Job 39:37 | Zie, ik ben te gering; wat zou ik U antwoorden? Ik leg mijn hand op mijn mond. |
Job 40:18 | Zie, hij doet de rivier geweld aan, [en] verhaast zich niet; hij vertrouwt, dat hij de Jordaan in zijn mond zou kunnen intrekken. |
Job 40:28 | Zie, zijn hoop zal feilen; zal hij ook voor zijn gezicht nedergeslagen worden? |
Psalm 51:7 | Zie, ik ben in ongerechtigheid geboren, en in zonde heeft mij mijn moeder ontvangen. |
Psalm 51:8 | Zie, Gij hebt lust tot waarheid in het binnenste, en in het verborgene maakt Gij mij wijsheid bekend. |
Psalm 68:34 | Dien, Die daar rijdt in den hemel der hemelen, Die van ouds is; ziet, Hij geeft Zijn stem, een stem der sterkte. |
Psalm 78:20 | Ziet, Hij heeft den rotssteen geslagen, dat er wateren uitvloeiden, en beken overvloediglijk uitbraken, zou Hij ook brood kunnen geven? Zou Hij Zijn volke vlees toebereiden? |
Psalm 139:4 | Als er [nog] geen woord op mijn tong is, zie, HEERE! Gij weet het alles. |