H2073 זְבוּל
U ter woning (, woning, U ter woonstede

Bijbelteksten

1 Koningen 8:13Ik heb immers een huis gebouwd, U ter woonstede, een vaste plaats tot Uw eeuwige woning.
2 Kronieken 6:2En ik heb U een huis ter woonstede gebouwd, en een vaste plaats tot Uw eeuwige woning.
Psalm 49:15Men zet hen als schapen in het graf, de dood zal hen afweiden; en de oprechten zullen over hen heersen in dien morgenstond; en het graf zal hun gedaante verslijten, [elk] uit zijn woning.
Jesaja 63:15Zie van den hemel af, en aanschouw van Uw heilige en Uw heerlijke woning; waar zijn Uw ijver en Uw mogendheden, het gerommel Uws ingewands en Uwer barmhartigheden? Zij houden zich tegen mij in.
Habakuk 3:11De zon en de maan stonden stil in [haar] woning; met het licht gingen Uw pijlen daarhenen, met glans Uw bliksemende spies.

Mede mogelijk dankzij