H2086 זֵד
trots, driest, hovaardigen, overmoed, overmoedigen, stouten, trotsheden
Psalm 19:14 | Houd Uw knecht ook terug van trotsheden; laat ze niet over mij heersen; dan zal ik oprecht zijn en rein van grote overtreding. |
Psalm 86:14 | O God! de hovaardigen staan tegen mij op, en de vergaderingen der tirannen zoeken mijn ziel; en zij stellen U niet voor hun ogen. |
Psalm 119:21 | Gij scheldt de vervloekte hovaardigen, die van Uw geboden afdwalen. |
Psalm 119:51 | De hovaardigen hebben mij boven mate zeer bespot; [nochtans] ben ik van Uw wet niet geweken. |
Psalm 119:69 | De hovaardigen hebben leugens tegen mij gestoffeerd; [doch] ik bewaar Uw bevelen van ganser harte. |
Psalm 119:78 | Laat de hovaardigen beschaamd worden, omdat zij mij met leugen nedergestoten hebben; [doch] ik betracht Uw geboden. |
Psalm 119:85 | De hovaardigen hebben mij putten gegraven, hetwelk niet is naar Uw wet. |
Psalm 119:122 | Wees borg voor Uw knecht ten goede; laat de hovaardigen mij niet onderdrukken. |
Spreuken 21:24 | Die een hovaardig pocher is, zijn naam is spotter; hij gaat met hovaardige verbolgenheid te werk. |
Jesaja 13:11 | Want Ik zal over de wereld de boosheid bezoeken, en over de goddelozen hun ongerechtigheid; en Ik zal den hoogmoed der stouten doen ophouden, en de hovaardij der tirannen zal Ik vernederen. |
Jeremia 43:2 | Zo sprak Azaria, de zoon van Hosaja, en Johanan, de zoon van Kareah, en al de trotse mannen, zeggende tot Jeremia: Gij spreekt leugen; de HEERE, onze God, heeft u niet gezonden, om te zeggen: Gijlieden zult niet gaan in Egypte, om aldaar als vreemdelingen te verkeren. |
Maleachi 3:15 | En nu, wij achten de hoogmoedigen gelukzalig; ook die goddeloosheid doen, worden gebouwd; ook verzoeken zij den HEERE, en ontkomen. |
Maleachi 4:1 | Want ziet, die dag komt, brandende als een oven, dan zullen alle hoogmoedigen, en al wie goddeloosheid doet, een stoppel zijn, en de toekomstige dag zal ze in brand zetten, zegt de HEERE der heirscharen, Die hun noch wortel, noch tak laten zal. |