H2091 זָהָב
goud gave, goud, al wat van goud, gouden, geheel goud
Numeri 7:26 | Een reukschaal van tien gouden [sikkelen], vol reukwerks; |
Numeri 7:32 | Een reukschaal van tien gouden [sikkelen], vol reukwerks; |
Numeri 7:38 | Een reukschaal van tien gouden [sikkelen], vol reukwerks; |
Numeri 7:44 | Een reukschaal van tien gouden [sikkelen], vol reukwerks; |
Numeri 7:50 | Een reukschaal van tien gouden [sikkelen], vol reukwerks; |
Numeri 7:56 | Een reukschaal van tien gouden [sikkelen], vol reukwerks; |
Numeri 7:62 | Een reukschaal van tien gouden [sikkelen], vol reukwerks; |
Numeri 7:68 | Een reukschaal van tien gouden [sikkelen], vol reukwerks; |
Numeri 7:74 | Een reukschaal van tien gouden [sikkelen], vol reukwerks; |
Numeri 7:80 | Een reukschaal van tien gouden [sikkelen], vol reukwerks; |
Numeri 7:84 | Dit was de inwijding des altaars van de oversten van Israel, op den dag als hetzelve gezalfd werd: twaalf zilveren schotels, twaalf zilveren sprengbekkens, twaalf gouden reukschalen. |
Numeri 7:86 | Twaalf gouden reukschalen van reukwerks; elke reukschaal was van tien [sikkelen], naar den sikkel des heiligdoms; al het goud der reukschalen was honderd en twintig [sikkelen]. |
Numeri 8:4 | Dit werk nu des kandelaars was van dicht goud, tot zijn schacht, tot zijn bloemen was het dicht; naar de gedaante, die de HEERE Mozes vertoond had, alzo had hij den kandelaar gemaakt. |
Numeri 22:18 | Toen antwoordde Bileam, en zeide tot de dienaren van Balak: Wanneer Balak mij zijn huis vol zilver en goud gave, zo vermocht ik niet het bevel des HEEREN mijns Gods te overtreden, om te doen klein of groot. |
Numeri 24:13 | Wanneer mij Balak zijn huis vol zilver en goud gave, zo kan ik het bevel des HEEREN niet overtreden, doende goed of kwaad uit mijn [eigen] hart; wat de HEERE spreken zal, dat zal ik spreken. |
Numeri 31:22 | Alleen het goud en het zilver, en het koper, het ijzer, het tin en het lood; |
Numeri 31:50 | Daarom hebben wij een offerande des HEEREN gebracht, een ieder wat hij gekregen heeft, een gouden vat, een keten, of een armring, een vingerring, een oorring, of een afhangenden gordel, om voor onze zielen verzoening te doen voor het aangezicht des HEEREN. |
Numeri 31:51 | Zo nam Mozes en Eleazar, de priester, van het goud, alle welgewrochte vaten. |
Numeri 31:52 | En al het goud der heffing, dat zij den HEERE offerden, was zestien duizend zevenhonderd en vijftig sikkelen, van de hoofdlieden der duizenden, en van de hoofdlieden der honderden. |
Numeri 31:54 | Zo nam Mozes en Eleazar, de priester, dat goud van de hoofdlieden der duizenden en der honderden, en zij brachten het in de tent der samenkomst, ter gedachtenis voor de kinderen Israëls, voor het aangezicht des HEEREN. |