H2139 זַכּוּר
Zacchur, Zakkur, Zabbud, Zaccur
Numeri 13:4 | En dit zijn hun namen: van den stam van Ruben, Sammua, de zoon van Zaccur. |
1 Kronieken 4:26 | De kinderen van Misma waren [dezen]: Hammuel zijn zoon, Zaccur zijn zoon, Simei zijn zoon. |
1 Kronieken 24:27 | De kinderen van Merari van Jaazia waren Beno, en Soham, en Zakkur, en Hibri. |
1 Kronieken 25:2 | Van de kinderen van Asaf waren Zakkur, en Jozef, en Nethanja, en Asarela, kinderen van Asaf; aan de hand van Asaf, die aan des konings handen profeteerde. |
1 Kronieken 25:10 | Het derde voor Zakkur; zijn zonen en zijn broederen, twaalf. |
Nehemia 3:2 | En aan zijn hand bouwden de mannen van Jericho; ook bouwde aan zijn hand Zacchur, de zoon van Imri. |
Nehemia 10:12 | Zakkur, Serebja, Sebanja, |
Nehemia 12:35 | En van de priesters kinderen met trompetten: Zecharja, de zoon van Jonathan, den zoon van Semaja, den zoon van Matthanja, den zoon van Michaja, den zoon van Zakkur, den zoon van Asaf; |
Nehemia 13:13 | En ik stelde tot schatmeesters over de schatten, Selemja, den priester, en Zadok, den schrijver, en Pedaja, uit de Levieten; en aan hun hand Hanan, den zoon van Zakkur, den zoon van Matthanja; want zij werden getrouw geacht, en hun werd opgelegd aan hun broederen uit te delen. |