H2142 זָכַר
gedachtig zijn, denken aan, bedenken, kanselier, vermelden, gedenken
Psalm 74:2 | Gedenk aan Uw vergadering, [die] Gij van ouds verworven hebt; de roede Uwer erfenis, [die] Gij verlost hebt; den berg Sion, waarop Gij gewoond hebt. |
Psalm 74:18 | Gedenk hieraan; de vijand heeft den HEERE gesmaad, en een dwaas volk heeft Uw Naam gelasterd. |
Psalm 74:22 | Sta op, o God! twist Uw twistzaak; gedenk der smaadheid, [die] U van den dwaze [wedervaart] den gansen dag. |
Psalm 77:4 | Dacht ik aan God, zo maakte ik misbaar; peinsde ik, zo werd mijn ziel overstelpt. Sela. |
Psalm 77:7 | Ik dacht aan mijn snarenspel; in den nacht overlegde ik in mijn hart, en mijn geest onderzocht: |
Psalm 77:12 | Ik zal de daden des HEEREN gedenken; ja, ik zal gedenken Uw wonderen van ouds her; |
Psalm 78:35 | En gedachten, dat God hun Rotssteen was, en God, de Allerhoogste, hun Verlosser. |
Psalm 78:39 | En Hij dacht, dat zij vlees waren, een wind, die henengaat en niet wederkeert. |
Psalm 78:42 | Zij dachten niet aan Zijn hand, aan den dag, toen Hij hen van den wederpartijder verloste; |
Psalm 79:8 | Gedenk ons de vorige misdaden niet; haast U, laat Uw barmhartigheden ons voorkomen; want wij zijn zeer dun geworden. |
Psalm 83:5 | Zij hebben gezegd: Komt, en laat ons hen uitroeien, dat zij geen volk meer zijn; dat aan den naam Israëls niet meer gedacht worde. |
Psalm 87:4 | Ik zal Rahab en Babel vermelden, onder degenen, die Mij kennen; ziet, de Filistijn, en de Tyrier, met den Moor, deze is aldaar geboren. |
Psalm 88:6 | Afgezonderd onder de doden, gelijk de verslagenen, die in het graf liggen, die Gij niet meer gedenkt, en zij zijn afgesneden van Uw hand. |
Psalm 89:48 | Gedenk van hoedanige eeuw ik ben; waarom zoudt Gij aller mensenkinderen tevergeefs geschapen hebben? |
Psalm 89:51 | Gedenk, Heere! aan den smaad Uwer knechten, dien ik in mijn boezem draag, [van] alle grote volken. |
Psalm 98:3 | Hij is gedachtig geweest Zijner goedertierenheid, en Zijner waarheid aan het huis Israels; en al de einden der aarde hebben gezien het heil onzes Gods. |
Psalm 103:14 | Want Hij weet, wat maaksel wij zijn, gedachtig zijnde, dat wij stof zijn. |
Psalm 103:18 | Aan degenen, die Zijn verbond houden, en die aan Zijn bevelen denken, om die te doen. |
Psalm 105:5 | Gedenkt Zijner wonderen, die Hij gedaan heeft, Zijner wondertekenen, en der oordelen Zijns monds. |
Psalm 105:8 | Hij gedenkt Zijns verbonds tot in der eeuwigheid, des woords, [dat] Hij ingesteld heeft, tot in duizend geslachten; |