H2142 זָכַר
gedachtig zijn, denken aan, bedenken, kanselier, vermelden, gedenken

Bijbelteksten

Psalm 105:42Want Hij dacht aan Zijn heilig woord, aan Abraham, Zijn knecht.
Psalm 106:4Gedenk mijner, o HEERE! naar het welbehagen [tot] Uw volk, bezoek mij met Uw heil;
Psalm 106:7Onze vaders in Egypte hebben niet gelet op Uw wonderen; zij zijn der menigte Uwer goedertierenheden niet gedachtig geweest; maar zij waren wederspannig aan de zee, bij de Schelfzee.
Psalm 106:45En Hij dacht tot hun beste aan Zijn verbond, en het berouwde Hem naar de veelheid Zijner goedertierenheden.
Psalm 109:14De ongerechtigheid zijner vaderen worde gedacht bij den HEERE, en de zonde zijner moeder worde niet uitgedelgd.
Psalm 109:16Omdat hij niet gedacht heeft weldadigheid te doen, maar heeft den ellendigen en den nooddruftigen man vervolgd, en den verslagene van hart, om [hem] te doden.
Psalm 111:5[Teth.] Hij heeft dengenen, die Hem vrezen, spijs gegeven; [Jod.] Hij gedenkt in der eeuwigheid aan Zijn verbond.
Psalm 115:12De HEERE is onzer gedachtig geweest, Hij zal zegenen; Hij zal het huis van Israel zegenen, Hij zal het huis van Aaron zegenen.
Psalm 119:49Zain. Gedenk des woords, tot Uw knecht [gesproken], op hetwelk Gij mij hebt doen hopen.
Psalm 119:52Ik heb gedacht, o HEERE! aan Uw oordelen van ouds aan, en heb mij getroost.
Psalm 119:55HEERE! des nachts ben ik Uws Naams gedachtig geweest, en heb Uw wet bewaard.
Psalm 132:1Een lied Hammaaloth. O HEERE! gedenk aan David, aan al zijn lijden;
Psalm 136:23Die aan ons gedacht heeft in onze nederigheid; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
Psalm 137:1Aan de rivieren van Babel, daar zaten wij, ook weenden wij, als wij gedachten aan Sion.
Psalm 137:6Mijn tong kleve aan mijn gehemelte, zo ik aan u niet gedenke, zo ik Jeruzalem niet verheffe boven het hoogste mijner blijdschap!
Psalm 137:7HEERE! gedenk aan de kinderen van Edom, aan den dag van Jeruzalem; die daar zeiden: Ontbloot ze, ontbloot ze, tot haar fondament toe!
Psalm 143:5Ik gedenk aan de dagen van ouds; ik overleg al Uw daden; ik spreek bij mijzelven van de werken Uwer handen.
Spreuken 31:7Dat hij drinke, en zijn armoede vergete, en zijner moeite niet meer gedenke.
Prediker 5:19Want hij zal niet veel gedenken aan de dagen zijns levens, dewijl [hem] God hem verhoort in de blijdschap zijns harten.
Prediker 9:15En men vond daar een armen wijzen man in, die de stad verloste door zijn wijsheid; maar geen mens gedacht denzelven armen man.

Mede mogelijk dankzij

Doneer Aantekeningen bij de Bijbel