H2143 זֵכֶר
nagedachtenis, herinnering, gedenknaam, gedachtenis, heilige naam
Exodus 3:15 | Toen zeide God verder tot Mozes: Aldus zult gij tot de kinderen Israels zeggen: De HEERE, de God uwer vaderen, de God van Abraham, de God van Izak, en de God van Jakob, heeft mij tot ulieden gezonden; dat is Mijn Naam eeuwiglijk, en dat is Mijn gedachtenis van geslacht tot geslacht. |
Exodus 17:14 | Toen zeide de HEERE tot Mozes: Schrijf dit ter gedachtenis in een boek, en leg het in de oren van Jozua, dat Ik de gedachtenis van Amalek geheel uitdelgen zal van onder den hemel. |
Deuteronomium 25:19 | Het zal dan geschieden, als u de HEERE, uw God, rust zal gegeven hebben, van al uw vijanden rondom, in het land, dat u de HEERE, uw God, ten erve geven zal, om hetzelve erfelijk te bezitten, dat gij de gedachtenis van Amalek van onder den hemel zult uitdelgen; vergeet het niet! |
Deuteronomium 32:26 | Ik zeide: In alle hoeken zoude Ik hen verstrooien; Ik zoude hun gedachtenis van onder de mensen doen ophouden; |
Esther 9:28 | Dat deze dagen gedacht zouden worden en onderhouden, in alle en elk geslacht, elk huisgezin, elk landschap en elke stad; en dat deze dagen van Purim niet zouden overtreden worden onder de Joden, en dat de gedachtenis derzelve geen einde nemen zou bij hun zaad. |
Job 18:17 | Zijn gedachtenis zal vergaan van de aarde, en hij zal geen naam hebben op de straten. |
Psalm 6:6 | Want in den dood is Uwer geen gedachtenis; wie zal U loven in het graf? |
Psalm 9:7 | O vijand! zijn de verwoestingen voleind in eeuwigheid, en hebt gij de steden uitgeroeid? Hunlieder gedachtenis is [met] hen vergaan. |
Psalm 30:5 | Psalmzingt den HEERE, gij Zijn gunstgenoten! en zegt lof ter gedachtenis Zijner heiligheid. |
Psalm 34:17 | [Pe.] Het aangezicht des HEEREN is tegen degenen, die kwaad doen, om hun gedachtenis van de aarde uit te roeien. |
Psalm 97:12 | Gij rechtvaardigen! verblijdt u in den HEERE, en spreekt lof ter gedachtenis Zijner heiligheid. |
Psalm 102:13 | Maar Gij, HEERE! blijft in eeuwigheid, en Uw gedachtenis van geslacht tot geslacht. |
Psalm 109:15 | Dat zij gedurig voor den HEERE zijn; en Hij roeie hun gedachtenis uit van de aarde. |
Psalm 111:4 | [Zain.] Hij heeft Zijn wonderen een gedachtenis gemaakt; [Cheth.] de HEERE is genadig en barmhartig. |
Psalm 112:6 | [Caph.] Zekerlijk, hij zal in der eeuwigheid niet wankelen; [Lamed.] de rechtvaardige zal in eeuwige gedachtenis zijn. |
Psalm 135:13 | O HEERE! Uw Naam is in eeuwigheid; HEERE! Uw gedachtenis is van geslacht tot geslacht. |
Psalm 145:7 | [Zain.] Zij zullen de gedachtenis der grootheid Uwer goedheid overvloediglijk uitstorten, en zij zullen Uw gerechtigheid met gejuich verkondigen. |
Spreuken 10:7 | De gedachtenis des rechtvaardigen zal tot zegening zijn; maar de naam der goddelozen zal verrotten. |
Prediker 9:5 | Want de levenden weten, dat zij sterven zullen, maar de doden weten niet met al; zij hebben ook geen loon meer, maar hun gedachtenis is vergeten. |
Jesaja 26:8 | Wij hebben ook in den weg Uwer gerichten, U, o HEERE! verwacht; tot Uw Naam en tot Uw gedachtenis is de begeerte [onzer] ziel. |