H2421 חָיָה
leven (in) het - behouden, leven (ww) , leven, levend maken, leven (ww)

Bijbelteksten

Genesis 5:3En Adam leefde honderd en dertig jaren, en gewon [een zoon] naar zijn gelijkenis, naar zijn evenbeeld, en noemde zijn naam Seth.
Genesis 5:6En Seth leefde honderd en vijf jaren, en hij gewon Enos.
Genesis 5:7En Seth leefde, nadat hij Enos gewonnen had, achthonderd en zeven jaren; en hij gewon zonen en dochteren.
Genesis 5:9En Enos leefde negentig jaren, en hij gewon Kenan.
Genesis 5:10En Enos leefde, nadat hij Kenan gewonnen had, achthonderd en vijftien jaren; en hij gewon zonen en dochteren.
Genesis 5:12En Kenan leefde zeventig jaren, en hij gewon Mahalal-el.
Genesis 5:13En Kenan leefde, nadat hij Mahalal-el gewonnen had, achthonderd en veertig jaren; en hij gewon zonen en dochteren.
Genesis 5:15En Mahalal-el leefde vijf en zestig jaren, en hij gewon Jered.
Genesis 5:16En Mahalal-el leefde, nadat hij Jered gewonnen had, achthonderd en dertig jaren; en hij gewon zonen en dochteren.
Genesis 5:18En Jered leefde honderd twee en zestig jaren, en hij gewon Henoch.
Genesis 5:19En Jered leefde, nadat hij Henoch gewonnen had, achthonderd jaren; en hij gewon zonen en dochteren.
Genesis 5:21En Henoch leefde vijf en zestig jaren, en hij gewon Methusalach.
Genesis 5:25En Methusalach leefde honderd zeven en tachtig jaren, en hij gewon Lamech.
Genesis 5:26En Methusalach leefde, nadat hij Lamech gewonnen had, zevenhonderd twee en tachtig jaren; en hij gewon zonen en dochteren.
Genesis 5:28En Lamech leefde honderd twee en tachtig jaren, en hij gewon een zoon.
Genesis 5:30En Lamech leefde, nadat hij Noach gewonnen had, vijfhonderd vijf en negentig jaren; en hij gewon zonen en dochteren.
Genesis 6:19En gij zult van al wat leeft, van alle vlees, twee van elk, doen in de ark komen, om met u in het leven te behouden: mannetje en wijfje zullen zij zijn;
Genesis 6:20Van het gevogelte naar zijn aard, en van het vee naar zijn aard, van al het kruipend gedierte des aardbodems naar zijn aard, twee van elk zullen tot u komen, om [die] in het leven te behouden.
Genesis 7:3Ook van het gevogelte des hemels zeven [en] zeven, het mannetje en het wijfje, om zaad levend te houden op de ganse aarde.
Genesis 9:28En Noach leefde na den vloed driehonderd en vijftig jaren.

Mede mogelijk dankzij

Hadderech