Genesis 27:11 | Toen zeide Jakob tot Rebekka, zijn moeder: Zie, mijn broeder Ezau is een harig man, en ik ben een glad man. |
Spreuken 5:3 | Want de lippen der vreemde [vrouw] druppen honigzeem, en haar gehemelte is gladder dan olie. |
Spreuken 26:28 | Een valse tong haat degenen, die zij verbrijzelt; en een gladde mond maakt omstoting. |
Ezechiel 12:24 | Want geen ijdel gezicht zal er meer wezen, noch vleiende waarzegging, in het midden van het huis Israels. |