H2572 חֲמִשִּׁים
telkens vijftig, vijftigen, vijftig, vijftigste, doorgaans vijftig, elke vijftig man

Bijbelteksten

Exodus 36:17En hij maakte vijftig striklisjes aan den kant van de gordijn, de uiterste in de samenvoeging; hij maakte ook vijftig striklisjes aan den kant van de gordijn der andere samenvoeging.
Exodus 36:18Hij maakte ook vijftig koperen haakjes, om de tent samen te voegen, dat zij een ware.
Exodus 38:12En aan den westerhoek waren behangselen van vijftig ellen, hun pilaren tien en derzelver voeten tien; de haken der pilaren en hun banden waren van zilver.
Exodus 38:13En aan den oosterhoek tegen den opgang waren vijftig ellen.
Exodus 38:26Een beka voor elk hoofd, [datis] een halve sikkel, naar den sikkel des heiligdoms, van een ieder, die overging tot de getelden, van twintig jaren oud en daarboven, [namelijk] zeshonderd drie duizend, vijfhonderd en vijftig.
Leviticus 23:16Tot den anderen dag, na den zevenden sabbat, zult gij vijftig dagen tellen, dan zult gij een nieuw spijsoffer den HEERE offeren.
Leviticus 25:10En gij zult dat vijftigste jaar heiligen, en vrijheid uitroepen in het land, voor al zijn inwoners; het zal u een jubeljaar zijn; en gij zult wederkeren een ieder tot zijn bezittingen, en zult wederkeren een ieder tot zijn geslacht.
Leviticus 25:11Dit jubeljaar zal u het vijftigste jaar zijn; gij zult niet zaaien, noch inoogsten wat van zelf daarin zal gewassen zijn, noch ook [de druiven] der afzonderingen in hetzelve afsnijden.
Leviticus 27:3Als uw schatting eens mans zal zijn van twintig jaren oud, tot een, die zestig jaren oud is; dan zal uw schatting zijn van vijftig sikkelen zilvers, naar den sikkel des heiligdoms.
Leviticus 27:16Indien ook iemand van den akker zijner bezitting den HEERE wat geheiligd zal hebben, zo zal uw schatting zijn naar zijn zaad; een homer gerstezaad zal zijn op vijftig sikkelen zilvers.
Numeri 1:23Hun getelden van den stam van Simeon waren negen en vijftig duizend en driehonderd.
Numeri 1:25Waren hun getelden van den stam van Gad vijf en veertig duizend zeshonderd en vijftig.
Numeri 1:29Waren hun getelden van den stam van Issaschar vier en vijftig duizend en vierhonderd.
Numeri 1:31Waren hun getelden van den stam van Zebulon zeven en vijftig duizend en vierhonderd.
Numeri 1:43Waren hun getelden van den stam van Nafthali drie en vijftig duizend en vierhonderd.
Numeri 1:46Al de getelden dan waren zeshonderd drie duizend vijfhonderd en vijftig.
Numeri 2:6Zijn heir nu, en zijn getelden waren vier en vijftig duizend en vierhonderd.
Numeri 2:8Zijn heir nu, en zijn getelden waren zeven en vijftig duizend en vierhonderd.
Numeri 2:13Zijn heir nu, en zijn getelden waren negen en vijftig duizend en driehonderd.
Numeri 2:15Zijn heir nu, en zijn getelden waren vijf en veertig duizend zeshonderd en vijftig.

Mede mogelijk dankzij

BoekenBoeken