1 Kronieken 9:17 | De poortiers nu waren: Sallum, en Akkub, en Talmon, en Ahiman, en hun broeders; Sallum was het hoofd. |
Ezra 2:42 | De kinderen der poortiers. De kinderen van Sallum, de kinderen van Ater, de kinderen van Talmon, de kinderen van Akkub, de kinderen van Hatita, de kinderen van Sobai; deze allen waren honderd negen en dertig. |
Nehemia 7:45 | De poortiers: de kinderen van Sallum, de kinderen van Ater, de kinderen van Talmon, de kinderen van Akkub, de kinderen van Hatita, de kinderen van Sobai, honderd acht en dertig; |
Nehemia 11:19 | En de poortiers: Akkub, Talmon, met hun broederen, die wacht hielden in de poorten, waren honderd twee en zeventig. |
Nehemia 12:25 | Matthanja en Bakbukja, Obadja, Mesullam, Talmon [en] Akkub, waren poortiers, de wacht waarnemende bij de schatkamers der poorten. |