H2963 טָרַף
stellig verscheurd, roven, voorzeker, voorzeker verscheurd, verscheuren, gewisselijk verscheurd

Bijbelteksten

Genesis 37:33En hij bekende hem, en zeide: Het is mijns zoons rok! een boos dier heeft hem opgegeten! voorzeker is Jozef verscheurd!
Genesis 44:28En de een is van mij uitgegaan, en ik heb gezegd: Voorwaar, hij is gewisselijk verscheurd geworden! en ik heb hem niet gezien tot nu toe.
Genesis 49:27Benjamin zal [als] een wolf verscheuren; des morgens zal hij roof eten, en des avonds zal hij buit uitdelen.
Exodus 22:13Is het gewisselijk verscheurd, dat hij het brenge tot getuige, zo zal hij het verscheurde niet wedergeven.
Deuteronomium 33:20En van Gad zeide hij: Gezegend zij, die aan Gad ruimte maakt! hij woont als een oude leeuw, en verscheurt den arm, ja ook den schedel.
Job 16:9Zijn toorn verscheurt, en Hij haat mij; Hij knerst over mij met Zijn tanden; mijn wederpartijder scherpt zijn ogen tegen mij.
Job 18:4O gij, die zijn ziel verscheurt door zijn toorn! Zal om uwentwil de aarde verlaten worden, en zal een rots versteld worden uit haar plaats?
Psalm 7:3Opdat hij mijn ziel niet rove als een leeuw, verscheurende, terwijl er geen verlosser is.
Psalm 17:12Hij is gelijk als een leeuw, die begeert te roven, en als een jonge leeuw, zittende in verborgen plaatsen.
Psalm 22:14Zij hebben hun mond tegen mij opgesperd, [als] een verscheurende en brullende leeuw.
Psalm 50:22Verstaat dit toch, gij godvergetenden! opdat Ik niet verscheure en niemand redde.
Spreuken 30:8Ijdelheid en leugentaal doe verre van mij; armoede of rijkdom geef mij niet; voed mij met het brood mijns bescheiden deels;
Jeremia 5:6Daarom heeft hen een leeuw uit het woud verslagen, een wolf der wildernissen zal hen verwoesten; een luipaard waakt tegen hun steden; al wie uit dezelve uitgaat, zal verscheurd worden; want hun overtredingen zijn vermenigvuldigd, hun afkeringen zijn machtig veel geworden.
Ezechiel 19:3Zij toog nu een van haar welpen op; het werd een jonge leeuw, die leerde roof te roven, hij at mensen op.
Ezechiel 19:6Deze wandelde steeds onder de leeuwen, werd een jonge leeuw, en leerde roof te roven, hij at mensen op.
Ezechiel 22:25De verbintenis harer profeten is in het midden van haar als een brullende leeuw, die een roof rooft; zij eten de zielen op, den schat en het kostelijke nemen zij weg; haar weduwen vermenigvuldigen zij in het midden van haar.
Ezechiel 22:27Haar vorsten zijn in het midden van haar als wolven, die een roof roven, om bloed te vergieten, [en] om zielen te verderven; opdat zij gierigheid zouden plegen.
Hosea 5:14Want Ik zal Efraim zijn als een felle leeuw, en den huize van Juda als een jonge leeuw; Ik, Ik zal verscheuren en henengaan; Ik zal wegvoeren, en er zal geen redder zijn.
Hosea 6:1Komt en laat ons wederkeren tot den HEERE, want Hij heeft verscheurd, en Hij zal ons genezen; Hij heeft geslagen, en Hij zal ons verbinden.
Amos 1:11Alzo zegt de HEERE: Om drie overtredingen van Edom, en om vier zal Ik dat niet afwenden; omdat hij zijn broederen met het zwaard heeft vervolgd, en zijn barmhartigheden verdorven; en dat zijn toorn eeuwiglijk verscheurt, en hij zijn verbolgenheid altoos behoudt.

Mede mogelijk dankzij

Doneer Aantekeningen bij de Bijbel