H3043 יְדִיעֲאֵל
Jediael

Bijbelteksten

1 Kronieken 7:6[De kinderen] van Benjamin waren Bela, en Becher, en Jediael; drie.
1 Kronieken 7:10De kinderen van Jediael nu waren Bilhan; en de kinderen van Bilhan waren Jeus en Benjamin, en Ehud, en Chenaana, en Zethan, en Tharsis, en Ahi-sahar.
1 Kronieken 7:11Alle dezen waren kinderen van Jediael, tot hoofden der vaderen, kloeke helden, zeventien duizend en tweehonderd, uitgaande in het heir ten strijde.
1 Kronieken 11:45Jediael, de zoon van Simri, en Joha, zijn broeder, de Tiziet;
1 Kronieken 12:20Toen hij naar Ziklag toog, vielen tot hem uit Manasse: Adnah, en Jozabad, en Jediael, en Michael, en Jozabad, en Elihu, en Zillethai; hoofden der duizenden, die in Manasse waren.
1 Kronieken 26:2Meselemja nu had kinderen; Zecharja was de eerstgeborene, Jediael de tweede, Zebadja de derde, Jathniel de vierde,

Mede mogelijk dankzij

KlussenKlussen