1 Kronieken 7:6 | [De kinderen] van Benjamin waren Bela, en Becher, en Jediael; drie. |
1 Kronieken 7:10 | De kinderen van Jediael nu waren Bilhan; en de kinderen van Bilhan waren Jeus en Benjamin, en Ehud, en Chenaana, en Zethan, en Tharsis, en Ahi-sahar. |
1 Kronieken 7:11 | Alle dezen waren kinderen van Jediael, tot hoofden der vaderen, kloeke helden, zeventien duizend en tweehonderd, uitgaande in het heir ten strijde. |
1 Kronieken 11:45 | Jediael, de zoon van Simri, en Joha, zijn broeder, de Tiziet; |
1 Kronieken 12:20 | Toen hij naar Ziklag toog, vielen tot hem uit Manasse: Adnah, en Jozabad, en Jediael, en Michael, en Jozabad, en Elihu, en Zillethai; hoofden der duizenden, die in Manasse waren. |
1 Kronieken 26:2 | Meselemja nu had kinderen; Zecharja was de eerstgeborene, Jediael de tweede, Zebadja de derde, Jathniel de vierde, |