H3066 יְהוּדִית
Joodse taal, Hebreeuws

Bijbelteksten

2 Koningen 18:26Toen zeide Eljakim, de zoon van Hilkia, en Sebna, en Joah tot Rabsake: Spreek toch tot uw knechten in het Syrisch, want wij verstaan het [wel]; en spreek met ons niet in het Joods, voor de oren des volks, dat op den muur is.
2 Koningen 18:28Alzo stond Rabsake, en riep met luider stem in het Joods; en hij sprak en zeide: Hoort het woord des groten konings, des konings van Assyrie!
2 Kronieken 32:18En zij riepen met luider stem, in het Joods, tegen het volk van Jeruzalem, dat op den muur was, om die bevreesd te maken en die te beroeren, opdat zij de stad mochten innemen.
Nehemia 13:24En hun kinderen spraken half Asdodisch, en zij konden geen Joods spreken, maar naar de taal eens iegelijken volks.
Jesaja 36:11Toen zeide Eljakim, en Sebna, en Joah tot Rabsake: Spreek toch tot uw knechten in het Syrisch, want wij verstaan het [wel]; en spreek niet met ons in het Joods, voor de oren des volks, dat op den muur is.
Jesaja 36:13Alzo stond Rabsake, en riep met luider stem in het Joods, en zeide: Hoort de woorden des groten konings, des konings van Assyrie!

Mede mogelijk dankzij

KlussenKlussen