1 Kronieken 12:4 | En Jismaja, de Gibeoniet, was een held onder de dertig, en over dertig [gesteld]; en Jirmeja, en Jahaziel, en Johanan, en Jozabad, de Gederathiet; |
1 Kronieken 12:12 | Johanan de achtste; Elzabad de negende; |
1 Kronieken 26:3 | Elam de vijfde, Johanan de zesde, Eljoenai de zevende. |
2 Kronieken 17:15 | Naast hem nu was de overste Johanan; en met hem waren tweehonderd en tachtig duizend; |
2 Kronieken 23:1 | Doch in het zevende jaar versterkte zich Jojada, en nam de oversten der honderden, Azarja, den zoon van Jeroham, en Ismael, den zoon van Johanan, en Azarja, den zoon van Obed, en Maaseja, den zoon van Adaja, en Elisafat, den zoon van Zichri, met zich in een verbond; |
2 Kronieken 28:12 | Toen maakten zich mannen op van de hoofden der kinderen van Efraim, Azaria, de zoon van Johanan, Berechja, de zoon van Mesillemoth, en Jehizkia, de zoon van Sallum, en Amasa, de zoon van Hadlai, tegen degenen, die uit het heir kwamen. |
Ezra 10:6 | En Ezra stond op van voor Gods huis, en ging in de kamer van Johanan, den zoon van Eljasib; als hij daar kwam, at hij geen brood, en dronk geen water, want hij bedreef rouw over de overtreding der weggevoerden. |
Ezra 10:28 | En van de kinderen van Bebai: Johanan, Hananja, Sabbai, en Athlai. |
Nehemia 6:18 | Want velen in Juda hadden hem gezworen, omdat hij was een schoonzoon van Sechanja, den zoon van Arah; en zijn zoon Johanan had genomen de dochter van Mesullam, den zoon van Berechja. |
Nehemia 12:13 | Van Ezra, Mesullam; van Amarja, Johanan; |
Nehemia 12:42 | Voorts Maaseja, en Semaja, en Eleazar, en Uzzi, en Johanan, en Malchia, en Elam, en Ezer; ook lieten zich de zangers horen, met Jizrahja, den opziener. |