H3083 יְהוֹנָתָן
Jonathan

Bijbelteksten

1 Samuel 14:6Jonathan nu zeide tot den jongen, die zijn wapenen droeg: Kom, en laat ons tot de bezetting dezer onbesnedenen overgaan; misschien zal de HEERE voor ons werken; want bij den HEERE is geen verhindering, om te verlossen door velen of door weinigen.
1 Samuel 14:8Jonathan nu zeide: Zie, wij zullen overgaan tot die mannen, en wij zullen ons aan hen ontdekken.
1 Samuel 18:1Het geschiedde nu, als hij geeindigd had tot Saul te spreken, dat de ziel van Jonathan verbonden werd aan de ziel van David; en Jonathan beminde hem als zijn ziel.
1 Samuel 18:3Jonathan nu en David maakten een verbond, dewijl hij hem liefhad als zijn ziel.
1 Samuel 18:4En Jonathan deed zijn mantel af, dien hij aan had, en gaf hem aan David, ook zijn klederen, ja, tot zijn zwaard toe, en tot zijn boog toe, en tot zijn gordel toe.
1 Samuel 19:2En Jonathan verkondigde het David, zeggende: Mijn vader Saul zoekt u te doden; nu dan, wacht u toch des morgens, en blijf in het verborgene, en versteek u.
1 Samuel 19:4Zo sprak dan Jonathan goed van David tot zijn vader Saul; en hij zeide tot hem: De koning zondige niet tegen zijn knecht David, omdat hij tegen u niet gezondigd heeft, en omdat zijn daden voor u zeer goed zijn.
1 Samuel 19:6Saul nu hoorde naar de stem van Jonathan; en Saul zwoer: [Zo waarachtig als] de HEERE leeft, hij zal niet gedood worden!
1 Samuel 19:7En Jonathan riep David, en Jonathan gaf hem al deze woorden te kennen; en Jonathan bracht David tot Saul, en hij was voor zijn aangezicht als gisteren [en] eergisteren.
1 Samuel 20:1Toen vluchtte David van Najoth bij Rama, en hij kwam, en zeide voor het aangezicht van Jonathan: Wat heb ik gedaan, wat is mijn misdaad, en wat is mijn zonde voor het aangezicht uws vaders, dat hij mijn ziel zoekt?
1 Samuel 20:3Toen zwoer David verder, en zeide: Uw vader weet zeer wel, dat ik genade in uw ogen gevonden heb; daarom heeft hij gezegd: Dat Jonathan dit niet wete, opdat hij zich niet bekommere; en zekerlijk, [zo waarachtig als] de HEERE leeft, en uw ziel leeft, er is maar als een schrede tussen mij en tussen den dood!
1 Samuel 20:4Jonathan nu zeide tot David: Wat uw ziel zegt, dat zal ik u doen.
1 Samuel 20:5En David zeide tot Jonathan: Zie, morgen is de nieuwe maan, dat ik zekerlijk met den koning zou aanzitten om te eten; zo laat mij gaan, dat ik mij op het veld verberge tot aan den derden avond.
1 Samuel 20:9Toen zeide Jonathan: Dat zij verre van u! Maar indien ik zekerlijk merkte, dat dit kwaad bij mijn vader ten volle besloten ware, dat het u zou overkomen, zou ik dat u dan niet te kennen geven?
1 Samuel 20:10David nu zeide tot Jonathan: Wie zal het mij te kennen geven, indien uw vader u wat hards antwoordt?
1 Samuel 20:11Toen zeide Jonathan tot David: Kom, laat ons toch uitgaan in het veld; en die beiden gingen uit in het veld.
1 Samuel 20:12En Jonathan zeide tot David: De HEERE, de God Israels, indien ik mijn vader onderzocht zal hebben omtrent dezen tijd, morgen [of] overmorgen, en zie, het is goed voor David, en ik dan tot u niet zende, en [voor] uw oor openbare;
1 Samuel 20:13Alzo doe de HEERE aan Jonathan, en alzo doe Hij daartoe! Als mijn vader het kwaad over u behaagt, zo zal ik het voor uw oor ontdekken, en ik zal u trekken laten, dat gij in vrede heengaat; en de HEERE zij met u, gelijk als Hij met mijn vader geweest is.
1 Samuel 20:16Alzo maakte Jonathan [een verbond] met het huis van David, [zeggende]: Dat het de HEERE eise van de hand der vijanden Davids!
1 Samuel 20:17En Jonathan voer voort, met David te doen zweren, omdat hij hem liefhad; want hij had hem lief met de liefde zijner ziel.

Mede mogelijk dankzij

StudieboekenStudieboeken