H3166 יַחֲזִיאֵל
Jahaziel

Bijbelteksten

1 Kronieken 12:4En Jismaja, de Gibeoniet, was een held onder de dertig, en over dertig [gesteld]; en Jirmeja, en Jahaziel, en Johanan, en Jozabad, de Gederathiet;
1 Kronieken 16:6Maar Benaja en Jahaziel, de priesters, steeds met trompetten voor de ark des verbonds van God.
1 Kronieken 23:19Aangaande de kinderen van Hebron: Jeria was het hoofd, Amarja de tweede, Jahaziel de derde, en Jekameam de vierde.
1 Kronieken 24:23En van de kinderen van [Hebron] was Jeria de [eerste], Amarja de tweede, Jahaziel de derde, Jekameam de vierde.
2 Kronieken 20:14Toen kwam de Geest des HEEREN in het midden der gemeente, op Jahaziel, den zoon van Zecharja, den zoon van Benaja, den zoon van Jehiel, den zoon van Matthanja, den Leviet, uit de zonen van Asaf;
Ezra 8:5Van de kinderen van Sechanja, de zoon van Jahaziel; en met hem driehonderd manspersonen.

Mede mogelijk dankzij

KlussenKlussen