H3179 יָחַם
ontvangen, verhit, paren (van dieren), ontvangen (sexueel), bronstig
Genesis 30:38 | En hij legde deze roeden, die hij geschild had, in de goten, [en] in de drinkbakken van het water, waar de kudde kwam drinken, tegenover de kudde; en zij werden verhit, als zij kwamen om te drinken. |
Genesis 30:39 | Als dan de kudde verhit werd bij de roeden, zo lammerde de kudde gesprenkelde, gespikkelde, en geplekte. |
Genesis 30:41 | En het geschiedde, telkens als de kudde der vroegelingen verhit werd, zo stelde Jakob de roeden voor de ogen der kudde in de goten, opdat zij hittig werden bij de roeden. |
Genesis 31:10 | En het geschiedde ten tijde, als de kudde hittig werd, dat ik mijn ogen ophief, en ik zag in den droom; en ziet, de bokken, die de kudden beklommen, waren gesprenkeld, gespikkeld, en hagelvlakkig. |
Deuteronomium 19:6 | Opdat de bloedwreker den doodslager niet najage, als zijn hart verhit is, en hem achterhale, omdat de weg te verre zou zijn, en hem sla aan het leven; zo toch geen oordeel des doods aan hem is; want hij haatte hem niet van gisteren [en] eergisteren. |
1 Koningen 1:1 | De koning David nu was oud, wel bedaagd; en zij dekten hem met klederen, doch hij kreeg gene warmte. |
Psalm 51:7 | Zie, ik ben in ongerechtigheid geboren, en in zonde heeft mij mijn moeder ontvangen. |
Prediker 4:11 | Ook, indien twee te zamen liggen, zo hebben zij warmte; maar hoe zou een [alleen] warm worden? |
Ezechiel 24:11 | Stel hem daarna ledig op zijn kolen, opdat hij heet worde, en zijn roest verbrande, en zijn onreinigheid in het midden van hem versmelte, zijn schuim verteerd worde. |