H3205 יָלַד
baren, geboren worden, gewinnen, voortbrengen, vroedvrouw
Genesis 38:28 | En het geschiedde, als zij baarde, dat [een] de hand uitgaf; en de vroedvrouw nam dezelve, en zij bond een scharlaken [draad] om zijn hand, zeggende: Deze komt het eerst uit. |
Genesis 40:20 | En het geschiedde op den derden dag, den dag van Farao's geboorte, dat hij voor al zijn knechten een maaltijd maakte; en hij verhief het hoofd van den overste der schenkers, en het hoofd van den overste der bakkers, in het midden zijner knechten. |
Genesis 41:50 | En Jozef werden twee zonen geboren, eer er een jaar des hongers aankwam, die Asnath, de dochter van Potifera, overste van On, hem baarde. |
Genesis 44:27 | Toen zeide uw knecht, mijn vader, tot ons: Gijlieden weet, dat mijn huisvrouw er mij twee gebaard heeft. |
Genesis 46:15 | Dit zijn de zonen van Lea, die zij Jakob gebaard heeft in Paddan-aram, met Dina zijn dochter; al de zielen zijner zonen en zijner dochteren waren drie en dertig. |
Genesis 46:18 | Dit zijn de zonen van Zilpa, die Laban aan zijn dochter Lea gegeven had; en zij baarde Jakob deze zestien zielen. |
Genesis 46:20 | En Jozef werden geboren in Egypteland, Manasse en Efraim, die hem Asnath, de dochter van Potifera, den overste te On, baarde. |
Genesis 46:22 | Dit zijn de zonen van Rachel, die Jakob geboren zijn, al te zamen veertien zielen. |
Genesis 46:25 | Dit zijn de zonen van Bilha, die Laban aan zijn dochter Rachel gegeven had; en zij baarde dezelve Jakob, zij waren allen zeven zielen. |
Genesis 46:27 | En de zonen van Jozef, die hem in Egypte geboren zijn, waren twee zielen. Al de zielen van het huis van Jakob, die in Egypte kwamen, waren zeventig. |
Genesis 48:5 | Nu dan, uw twee zonen, die u in Egypteland geboren waren, eer ik in Egypte tot u gekomen ben, zijn mijne; Efraim en Manasse zullen mijne zijn, als Ruben en Simeon. |
Genesis 48:6 | Maar uw geslacht, dat gij na hen zult gewinnen, zullen uwe zijn; zij zullen naar hunner broederen naam genoemd worden in hun erfdeel. |
Genesis 50:23 | En Jozef zag van Efraim kinderen, van het derde gelid; ook werden de zonen van Machir, den zoon van Manasse, op Jozefs knieen geboren. |
Exodus 1:15 | Daarenboven sprak de koning van Egypte tot de vroedvrouwen der Hebreinnen, welker ener naam Sifra, en de naam der andere Pua was; |
Exodus 1:16 | En zeide: Wanneer gij de Hebreinnen in het baren helpt, en ziet haar op de stoelen; is het een zoon, zo doodt hem; maar is het een dochter, zo laat haar leven. |
Exodus 1:17 | Doch de vroedvrouwen vreesden God, en deden niet, gelijk als de koning van Egypte tot haar gesproken had, maar zij behielden de knechtjes in het leven. |
Exodus 1:18 | Toen riep de koning van Egypte de vroedvrouwen, en zeide tot haar: Waarom hebt gijlieden deze zaak gedaan, dat gij de knechtjes in het leven behouden hebt? |
Exodus 1:19 | En de vroedvrouwen zeiden tot Farao: Omdat de Hebreinnen niet zijn gelijk de Egyptische vrouwen; want zij zijn sterk; eer de vroedvrouw tot haar komt, zo hebben zij gebaard. |
Exodus 1:20 | Daarom deed God aan de vroedvrouwen goed; en dat volk vermeerderde, en het werd zeer machtig. |
Exodus 1:21 | En het geschiedde, dewijl de vroedvrouwen God vreesden, zo bouwde Hij haar huizen. |