H3220 יָם
westen, zeeën, westwaarts, Zoutzee, zee, westzijde, Schelfzee
2 Kronieken 4:2 | Daartoe maakte hij de gegoten zee; van tien ellen was zij, van haar enen rand tot haar anderen rand, rondom rond, en van vijf ellen in haar hoogte, en een meetsnoer van dertig ellen omving ze rondom. |
2 Kronieken 4:3 | Onder dezelve nu was de gelijkenis van runderen, rondom henen, die omsingelende, tien in een el, omringende de zee rondom; twee rijen dezer runderen waren in haar gieting gegoten. |
2 Kronieken 4:4 | Zij stond op twaalf runderen, drie ziende naar het noorden, en drie ziende naar het westen, en drie ziende naar het zuiden, en drie ziende naar het oosten; en de zee was boven op dezelve; en al hun achterdelen waren inwaarts. |
2 Kronieken 4:6 | En hij maakte tien wasvaten, en stelde vijf ter rechter- en vijf ter linkerhand, om daarin te wassen; wat ten brandoffer behoort, staken zij daarin; maar de zee was, opdat de priesters zich daarin zouden wassen. |
2 Kronieken 4:10 | De zee nu zette hij aan de rechterzijde, naar het oosten, tegenover het zuiden. |
2 Kronieken 4:15 | Een zee, en de twaalf runderen daaronder. |
2 Kronieken 8:17 | Toen toog Salomo naar Ezeon-geber, en naar Eloth, aan den oever der zee, in het land van Edom. |
2 Kronieken 8:18 | En Huram zond hem, door de hand zijner knechten, schepen, mitsgaders knechten, kenners van de zee; en zij gingen met Salomo's knechten naar Ofir, en zij haalden van daar vierhonderd en vijftig talenten gouds, dewelke zij brachten tot den koning Salomo. |
2 Kronieken 20:2 | Toen kwamen er, die Josafat boodschapten, zeggende: Daar komt een grote menigte tegen u van gene zijde der zee, uit Syrie, en zie, zij zijn te Hazezon-thamar, hetwelk is Engedi. |
Ezra 3:7 | Zo gaven zij geld aan de houwers en werkmeesters, ook spijs en drank, en olie, aan de Sidoniers en aan de Tyriers, om cederhout van den Libanon te brengen aan de zee naar Jafo, naar de vergunning van Kores, koning van Perzie, aan hen. |
Nehemia 9:6 | Gij zijt die HEERE alleen, Gij hebt gemaakt den hemel, den hemel der hemelen, en al hun heir, de aarde en al wat daarop is, de zeeen en al wat daarin is, en Gij maakt die allen levend; en het heir der hemelen aanbidt U. |
Nehemia 9:9 | En Gij hebt aangezien onzer vaderen ellende in Egypte, en Gij hebt hun geroep gehoord aan de Schelfzee; |
Nehemia 9:11 | En Gij hebt de zee voor hun aangezicht gekliefd, dat zij in het midden der zee op het droge zijn doorgegaan; en hun vervolgers hebt Gij in de diepten geworpen, als een steen in sterke wateren. |
Esther 10:1 | Daarna legde de koning Ahasveros schatting op het land, en de eilanden der zee. |
Job 6:3 | Want het zou nu zwaarder zijn dan het zand der zeeen; daarom worden mijn woorden opgezwolgen. |
Job 7:12 | Ben ik dan een zee, of walvis, dat Gij om mij wachten zet? |
Job 9:8 | Die alleen de hemelen uitbreidt, en treedt op de hoogten der zee; |
Job 11:9 | Langer dan de aarde is haar maat, en breder dan de zee. |
Job 12:8 | Of spreek tot de aarde, en zij zal het u leren; ook zullen het u de vissen der zee vertellen. |
Job 14:11 | De wateren verlopen uit een meer, en een rivier droogt uit en verdort; |