H3474 יָשַׁר
recht (voor - ) houden, goedkeuring verwerven de -, bevallen, recht maken, recht zijn, effenen, rich
Richteren 14:3 | Maar zijn vader zeide tot hem, mitsgaders zijn moeder: Is er geen vrouw onder de dochteren uwer broeders, en onder al mijn volk, dat gij heengaat, om een vrouw te nemen van de Filistijnen, die onbesnedenen? En Simson zeide tot zijn vader: Neem mij die, want zij is bevallig in mijn ogen. |
Richteren 14:7 | En hij kwam af, en sprak tot de vrouw; en zij beviel in Simsons ogen. |
1 Samuel 6:12 | De koeien nu gingen recht in dien weg, op den weg naar Beth-semes op een straat; zij gingen steeds voort, al loeiende, en weken noch ter rechter- noch ter linkerhand; en de vorsten der Filistijnen gingen achter dezelve tot aan de landpale van Beth-semes. |
1 Samuel 18:20 | Doch Michal, de dochter van Saul, had David lief. Toen dat Saul te kennen werd gegeven, zo was die zaak recht in zijn ogen. |
1 Samuel 18:26 | Zijn knechten nu boodschapten David deze woorden. En die zaak was recht in de ogen van David, dat hij des konings schoonzoon zou worden; maar de dagen waren nog niet vervuld. |
2 Samuel 17:4 | Dit woord nu was recht in Absaloms ogen, en in de ogen van alle oudsten Israels. |
1 Koningen 6:35 | En hij graveerde ze met cherubs, en palmbomen, en open bloemen, dewelke hij met goud overtoog, gericht naar het uitgesnedene. |
1 Koningen 9:12 | En Hiram toog uit van Tyrus, om de steden te bezien, die Salomo hem gegeven had, maar zij waren niet recht in zijn ogen. |
1 Kronieken 13:4 | Toen zeide de ganse gemeente, dat men alzo doen zou; want die zaak was recht in de ogen des gansen volks. |
2 Kronieken 30:4 | En deze zaak was recht in de ogen des konings, en in de ogen der ganse gemeente. |
2 Kronieken 32:30 | Doch Jehizkia stopte ook den opperuitgang der wateren van Gihon, en leidde ze recht af beneden naar het westen der stad Davids; want Jehizkia had voorspoed in al zijn werk. |
Job 37:3 | Dat zendt Hij rechtuit onder den gansen hemel, en Zijn licht over de einden der aarde. |
Psalm 5:9 | HEERE! Leid mij in Uw gerechtigheid, om mijner verspieders wil; richt Uw weg voor mijn aangezicht. |
Psalm 119:128 | Daarom heb ik al [Uw] bevelen, van alles, voor recht gehouden; [maar] alle valse pad heb ik gehaat. |
Spreuken 3:6 | Ken Hem in al uw wegen, en Hij zal uw paden recht maken. |
Spreuken 4:25 | Laat uw ogen rechtuit zien, en uw oogleden zich recht voor u heen houden. |
Spreuken 9:15 | Om te roepen degenen, [die op] den weg voorbijgaan, die hun paden recht maken, [zeggende:] |
Spreuken 11:5 | De gerechtigheid des oprechten maakt zijn weg recht; maar de goddeloze valt door zijn goddeloosheid. |
Spreuken 15:21 | De dwaasheid is den verstandeloze blijdschap; maar een man van verstand zal recht wandelen. |
Jesaja 40:3 | Een stem des roependen in de woestijn: Bereidt den weg des HEEREN, maakt recht in de wildernis een baan voor onzen God! |