H3559 כּוּן
vaststaan, bereiden, vestigen, bevestigen, gereed maken, richten
Psalm 37:23 | [Mem.] De gangen [deszelven] mans worden van den HEERE bevestigd; en Hij heeft lust aan zijn weg. |
Psalm 38:18 | Want ik ben tot hinken gereed, en mijn smart is steeds voor mij. |
Psalm 40:3 | En Hij heeft mij uit een ruisenden kuil, uit modderig slijk opgehaald, en heeft mijn voeten op een rotssteen gesteld, Hij heeft mijn gangen vastgemaakt. |
Psalm 48:9 | Gelijk wij gehoord hadden, alzo hebben wij gezien in de stad des HEEREN der heirscharen, in de stad onzes Gods; God zal haar bevestigen tot in eeuwigheid. Sela. |
Psalm 51:12 | Schep mij een rein hart, o God! en vernieuw in het binnenste van mij een vasten geest. |
Psalm 57:7 | Zij hebben een net bereid voor mijn gangen, mijn ziel was nedergebukt; zij hebben een kuil voor mijn aangezicht gegraven; zij zijn er midden in gevallen. Sela. |
Psalm 57:8 | Mijn hart is bereid, o God! mijn hart is bereid; ik zal zingen, en psalmzingen. |
Psalm 59:5 | Zij lopen en bereiden zich zonder [mijn] misdaad; waak op mij tegemoet, en zie. |
Psalm 65:7 | Die de bergen vastzet door Zijn kracht, omgord zijnde met macht. |
Psalm 65:10 | Gij bezoekt het land, en hebbende het begerig gemaakt, verrijkt Gij het grotelijks; de rivier Gods is vol waters; wanneer Gij het alzo bereid hebt, maakt Gij hunlieder koren gereed. |
Psalm 68:10 | Gij hebt zeer milden regen doen druipen, o God! en Gij hebt Uw erfenis gesterkt, als zij mat was geworden. |
Psalm 68:11 | Uw hoop woonde daarin; Gij bereiddet ze door Uw goedheid voor den ellendige, o God! |
Psalm 74:16 | De dag is Uwe, ook is de nacht Uwe; Gij hebt het licht en de zon bereid. |
Psalm 78:8 | En dat zij niet zouden worden gelijk hun vaders, een wederhorig en wederspannig geslacht; een geslacht, [dat] zijn hart niet richtte, en welks geest niet getrouw was met God. |
Psalm 78:20 | Ziet, Hij heeft den rotssteen geslagen, dat er wateren uitvloeiden, en beken overvloediglijk uitbraken, zou Hij ook brood kunnen geven? Zou Hij Zijn volke vlees toebereiden? |
Psalm 78:37 | Want hun hart was niet recht met Hem, en zij waren niet getrouw in Zijn verbond. |
Psalm 87:5 | En van Sion zal gezegd worden: Die en die is daarin geboren; en de Allerhoogste Zelf zal hen bevestigen. |
Psalm 89:3 | Want ik heb gezegd: Uw goedertierenheid zal eeuwiglijk gebouwd worden; in de hemelen zelve hebt Gij Uw waarheid bevestigd, [zeggende:] |
Psalm 89:5 | Ik zal uw zaad tot in eeuwigheid bevestigen, en uw troon opbouwen van geslacht tot geslacht. Sela. |
Psalm 89:22 | Met welken Mijn hand vast blijven zal; ook zal hem Mijn arm versterken. |