H3605 כֹּל
alle, allerlei, allen, ieder, alwaar, al (wat), (een...) een, elke, alles wat, alles

Bijbelteksten

Genesis 3:14Toen zeide de HEERE God tot die slang: Dewijl gij dit gedaan hebt, zo zijt gij vervloekt boven al het vee, en boven al het gedierte des velds! Op uw buik zult gij gaan, en stof zult gij eten, al de dagen uws levens.
Genesis 3:17En tot Adam zeide Hij: Dewijl gij geluisterd hebt naar de stem uwer vrouw, en van dien boom gegeten, waarvan Ik u gebood, zeggende: Gij zult daarvan niet eten; zo zij het aardrijk om uwentwil vervloekt; en met smart zult gij daarvan eten al de dagen uws levens.
Genesis 3:20Voorts noemde Adam den naam zijner vrouw Heva, omdat zij een moeder aller levenden is.
Genesis 4:14Zie, Gij hebt mij heden verdreven van den aardbodem, en ik zal voor Uw aangezicht verborgen zijn; en ik zal zwervende en dolende zijn op de aarde, en het zal geschieden, dat al wie mij vindt, mij zal doodslaan.
Genesis 4:15Doch de HEERE zeide tot hem: Daarom, al wie Kain doodslaat, zal zevenvoudig gewroken worden! En de HEERE stelde een teken aan Kain; opdat hem niet versloeg al wie hem vond.
Genesis 4:21En de naam zijns broeders was Jubal; deze was de vader van allen, die harpen en orgelen handelen.
Genesis 4:22En Zilla baarde ook Tubal-kain, een leermeester van allen werker in koper en ijzer; en de zuster van Tubal-kain was Naema.
Genesis 5:5Zo waren al de dagen van Adam, die hij leefde, negenhonderd jaren, en dertig jaren; en hij stierf.
Genesis 5:8Zo waren al de dagen van Seth negenhonderd en twaalf jaren; en hij stierf.
Genesis 5:11Zo waren al de dagen van Enos negenhonderd en vijf jaren; en hij stierf.
Genesis 5:14Zo waren al de dagen van Kenan negenhonderd en tien jaren; en hij stierf.
Genesis 5:17Zo waren al de dagen van Mahalal-el achthonderd vijf en negentig jaren; en hij stierf.
Genesis 5:20Zo waren al de dagen van Jered negenhonderd twee en zestig jaren; en hij stierf.
Genesis 5:23Zo waren al de dagen van Henoch driehonderd vijf en zestig jaren.
Genesis 5:27Zo waren al de dagen van Methusalach negenhonderd negen en zestig jaren; en hij stierf.
Genesis 5:31Zo waren al de dagen van Lamech zevenhonderd zeven en zeventig jaren; en hij stierf.
Genesis 6:2Dat Gods zonen de dochteren der mensen aanzagen, dat zij schoon waren, en zij namen zich vrouwen uit allen, die zij verkozen hadden.
Genesis 6:5En de HEERE zag, dat de boosheid des mensen menigvuldig was op de aarde, en al het gedichtsel der gedachten zijns harten te allen dage alleenlijk boos was.
Genesis 6:12Toen zag God de aarde, en ziet, zij was verdorven; want al het vlees had zijn weg verdorven op de aarde.
Genesis 6:13Daarom zeide God tot Noach: Het einde van alle vlees is voor Mijn aangezicht gekomen; want de aarde is door hen vervuld met wrevel; en zie, Ik zal hen met de aarde verderven.

Mede mogelijk dankzij

BoekenBoeken