H3651 כֵּן
daarom, evenzo, alzo, eerlijke lieden, aldus, vroom, desgelijks, daarna, zo, recht
Genesis 42:19 | Zo gij vroom zijt, zo zij een uwer broederen gebonden in het huis uwer bewaring; en gaat gij heen, brengt het koren voor den honger uwer huizen. |
Genesis 42:20 | En brengt uw kleinsten broeder tot mij, zo zullen uw woorden waar gemaakt worden; en gij zult niet sterven. En zij deden alzo. |
Genesis 42:21 | Toen zeiden zij de een tot den ander: Voorwaar, wij zijn schuldig aan onzen broeder, wiens benauwdheid der ziele wij zagen, toen hij ons om genade bad; maar wij hoorden niet! daarom komt deze benauwdheid over ons. |
Genesis 42:25 | En Jozef gebood, dat men hun zakken met koren vullen zou, en dat men hun geld wederkeerde, een iegelijk in zijn zak, en dat men hun teerkost gave tot den weg; en men deed hun alzo. |
Genesis 42:31 | Maar wij zeiden tot hem: Wij zijn vroom; wij zijn geen verspieders. |
Genesis 42:33 | En die man, de heer van dat land, zeide tot ons: Hieraan zal ik bekennen, dat gijlieden vroom zijt; laat een uwer broederen bij mij, en neemt voor den honger uwer huizen, en trekt heen. |
Genesis 42:34 | En brengt uw kleinsten broeder tot mij; zo zal ik weten, dat gij geen verspieders zijt, maar dat gij vroom zijt; uw broeder zal ik u wedergeven, en gij zult in dit land handelen. |
Genesis 43:11 | Toen zeide Israel, hun vader, tot hen: Is het nu alzo, zo doet dit; neemt van het loffelijkste dezes lands in uwe vaten, en brengt dien man een geschenk henen af: een weinig balsem, en een weinig honig, specerijen en mirre, terpentijnnoten en amandelen. |
Genesis 44:10 | En hij zeide: Dit zij nu ook alzo, naar uw woorden! Bij wien hij gevonden wordt, die zij mijn slaaf; maar gijlieden zult onschuldig zijn. |
Genesis 45:15 | En hij kuste al zijn broederen, en hij weende over hen; en daarna spraken zijn broeders met hem. |
Genesis 45:21 | En de zonen van Israel deden alzo. Zo gaf Jozef hun wagenen, naar Farao's bevel; ook gaf hij hun teerkost op den weg. |
Genesis 47:22 | Alleen het land der priesteren kocht hij niet, want de priesters hadden een bescheiden deel van Farao, en zij aten hun bescheiden deel, hetwelk hun Farao gegeven had; daarom verkochten zij hun land niet. |
Genesis 48:18 | En Jozef zeide tot zijn vader: Niet alzo, mijn vader! want deze is de eerstgeborene; leg uw rechterhand op zijn hoofd. |
Genesis 50:3 | En veertig dagen werden aan hem vervuld; want alzo werden vervuld de dagen dergenen, die gebalsemd werden; en de Egyptenaars beweenden hem zeventig dagen. |
Genesis 50:11 | Als de inwoners des lands, de Kanaanieten, dien rouw zagen op het plein van het doornbos, zo zeiden zij: Dit is een zware rouw der Egyptenaren; daarom noemde men haar naam Abel-mizraim, die aan het veer van de Jordaan is. |
Genesis 50:12 | En zijn zonen deden hem, gelijk als hij hun geboden had; |
Exodus 1:12 | Maar hoe meer zij het verdrukten, hoe meer het vermeerderde, en hoe meer het wies; zodat zij verdrietig waren vanwege de kinderen Israels. |
Exodus 3:20 | Want Ik zal Mijn hand uitstrekken, en Egypte slaan met al Mijn wonderen, die Ik in het midden van hetzelve doen zal; daarna zal hij ulieden laten vertrekken. |
Exodus 5:8 | En het getal der tichelstenen, die zij gisteren [en] eergisteren gemaakt hebben, zult gij hun opleggen; gij zult daarvan niet verminderen; want zij gaan ledig; daarom roepen zij, zeggende: Laat ons gaan, laat ons onzen God offeren! |
Exodus 5:17 | Hij dan zeide: Gijlieden gaat ledig, ledig gaat gij; daarom zegt gij: Laat ons gaan, laat ons den HEERE offeren! |