H3867 לָוָה
gemeenschap zoeken met, vervoegen zich -, uitlenen, aansluiten zich - bij, voegen zich - bij/tot, on

Bijbelteksten

Genesis 29:34En zij werd nog bevrucht, en baarde een zoon, en zeide: Nu zal zich ditmaal mijn man bij mij voegen, dewijl ik hem drie zonen gebaard heb; daarom noemde zij zijn naam Levi.
Exodus 22:25Indien gij Mijn volk, dat bij u arm is, geld leent, zo zult gij tegen hetzelve niet zijn, als een woekeraar; gij zult op hetzelve geen woeker leggen.
Numeri 18:2En ook zult gij uw broederen, den stam van Levi, den stam uws vaders, met u doen naderen, dat zij u bijgevoegd worden, en u dienen; maar gij, en uw zonen met u, zult zijn voor de tent der getuigenis.
Numeri 18:4Maar zij zullen u bijgevoegd worden, en de wacht van de tent der samenkomst waarnemen, en allen dienst der tent; en een vreemde zal tot u niet naderen.
Deuteronomium 28:12De HEERE zal u opendoen Zijn goeden schat, den hemel, om aan uw land regen te geven te zijner tijd, en om te zegenen al het werk uwer hand; en gij zult aan vele volken lenen, maar gij zult niet ontlenen.
Deuteronomium 28:44Hij zal u lenen, maar gij zult hem niet lenen; hij zal tot een hoofd zijn, en gij zult tot een staart zijn.
Nehemia 5:4Desgelijks waren er, die zeiden: Wij hebben geld ontleend tot des konings cijns, [op] onze akkers en onze wijngaarden.
Esther 9:27Bevestigden de Joden, en namen op zich en op hun zaad, en op allen, die zich tot hen vervoegen zouden, dat men het niet overtrade, dat zij deze twee dagen zouden houden, naar het voorschrift derzelve, en naar den bestemden tijd derzelve, in alle en ieder jaar;
Psalm 37:21[Lamed.] De goddeloze ontleent en geeft niet weder; maar de rechtvaardige ontfermt zich, en geeft.
Psalm 37:26Den gansen dag ontfermt hij zich, en leent; en zijn zaad is tot zegening.
Psalm 83:9Ook heeft zich Assur bij hen gevoegd; zij zijn den kinderen van Lot tot een arm geweest. Sela.
Psalm 112:5[Teth.] Wel dien man, die zich ontfermt en uitleent; [Jod.] hij beschikt zijn zaken met recht.
Spreuken 19:17Die zich des armen ontfermt, leent den HEERE, en Hij zal hem zijn weldaad vergelden.
Spreuken 22:7De rijke heerst over de armen; en die ontleent, is des leners knecht.
Prediker 8:15Daarom prees ik de blijdschap, dewijl de mens niets beters heeft onder de zon, dan te eten, en te drinken, en blijde te zijn; want dat zal hem aankleven van zijn arbeid, de dagen zijns levens, die hem God geeft onder de zon.
Jesaja 14:1Want de HEERE zal Zich over Jakob ontfermen, en Hij zal Israel nog verkiezen, en Hij zal hen in hun land zetten; en de vreemdeling zal zich tot hen vervoegen, en zij zullen het huis van Jakob aanhangen.
Jesaja 24:2En gelijk het volk, alzo zal de priester wezen; gelijk de knecht, alzo zijn heer; gelijk de dienstmaagd, alzo haar vrouw; gelijk de koper, alzo de verkoper; gelijk de lener, alzo de ontlener; gelijk de woekeraar, alzo die, van welken hij woeker ontvangt.
Jesaja 56:3En de vreemde, die zich tot den HEERE gevoegd heeft, spreke niet, zeggende: De HEERE heeft mij gans en al van Zijn volk gescheiden; en de gesnedene zegge niet: Ziet, ik ben een dorre boom.
Jesaja 56:6En de vreemden, die zich tot den HEERE voegen, om Hem te dienen, en om den Naam des HEEREN lief te hebben, om Hem tot knechten te zijn; al wie den sabbat houdt, dat hij dien niet ontheilige, en die aan Mijn verbond vasthouden;
Jeremia 50:5Zij zullen naar Sion vragen; op den weg herwaarts zullen hun aangezichten zijn; zij zullen komen en den HEERE toegevoegd worden, [met] een eeuwig verbond, [dat] niet zal worden vergeten.

Mede mogelijk dankzij

Doneer Aantekeningen bij de Bijbel