Numeri 26:59 | En de naam der huisvrouw van Amram was Jochebed, de dochter van Levi, welke [de huisvrouw] van Levi baarde in Egypte; en deze baarde aan Amram, Aaron, en Mozes, en Mirjam, hun zuster. |
Deuteronomium 10:8 | Ter zelver tijd scheidde de HEERE den stam Levi uit, om de ark des verbonds des HEEREN te dragen, om voor het aangezicht des HEEREN te staan, om Hem te dienen, en om in Zijn Naam te zegenen, tot op dezen dag. |
Deuteronomium 18:1 | De Levietische priesteren, de ganse stam van Levi, zullen geen deel noch erve hebben met Israël; de vuuroffers des HEEREN en zijn erfdeel zullen zij eten. |
Deuteronomium 21:5 | Dan zullen de priesters, de kinderen van Levi, toetreden; want de HEERE, uw God, heeft hen verkoren, om Hem te dienen, en om in des HEEREN Naam te zegenen, en naar hun mond zal alle twist en alle plaag afgedaan worden. |
Deuteronomium 27:12 | Dezen zullen staan, om het volk te zegenen op den berg Gerizim, als gij over de Jordaan gegaan zult zijn: Simeon, en Levi, en Juda, en Issaschar, en Jozef, en Benjamin. |
Deuteronomium 31:9 | En Mozes schreef deze wet, en gaf ze aan de priesteren, de zonen van Levi, die de ark des verbonds des HEEREN droegen, en aan alle oudsten van Israel. |
Deuteronomium 33:8 | En van Levi zeide hij: Uw Thummim en Uw Urim zijn aan den man, Uw gunstgenoot; dien Gij verzocht hebt in Massa, met welken Gij getwist hebt aan de wateren van Meriba. |
Jozua 13:14 | Alleenlijk gaf hij den stam Levi geen erfenis. De vuurofferen Gods, des HEEREN van Israel, zijn zijne erfenis, gelijk als Hij tot hem gesproken had. |
Jozua 13:33 | Maar aan den stam van Levi gaf Mozes geen erfdeel; de HEERE, de God Israels, is Zelf hunlieder Erfdeel, gelijk als Hij tot hen gesproken heeft. |
Jozua 21:10 | Dat zij waren van de kinderen van Aaron, van de huisgezinnen der Kahathieten, uit de kinderen van Levi; want het eerste lot was het hunne. |
1 Koningen 12:31 | Hij maakte ook een huis der hoogten; en maakte priesteren van de geringsten des volks, die niet waren uit de zonen van Levi. |
1 Kronieken 2:1 | Dezen zijn de kinderen van Israel: Ruben, Simeon, Levi en Juda, Issaschar en Zebulon, |
1 Kronieken 6:1 | De kinderen van Levi waren Gerson, Kahath en Merari. |
1 Kronieken 6:16 | [Zo zijn dan] de kinderen van Levi: Gerson, Kahath en Merari. |
1 Kronieken 6:38 | Den zoon van Jizhar, den zoon van Kahath, den zoon van Levi, den zoon van Israel. |
1 Kronieken 6:43 | Den zoon van Jahath, den zoon van Gerson, den zoon van Levi. |
1 Kronieken 6:47 | Den zoon van Maheli, den zoon van Musi, den zoon van Merari, den zoon van Levi. |
1 Kronieken 9:18 | Ook tot nog toe, aan de poort des konings oostwaarts, waren dezen de poortiers onder de legers der kinderen van Levi. |
1 Kronieken 12:26 | Van de kinderen van Levi, vier duizend en zeshonderd; |
1 Kronieken 21:6 | Doch Levi en Benjamin telde hij onder dezelve niet; want des konings woord was Joab een gruwel. |