H3933 לַעַג
bespotting, spot, spotten, godslastering
Job 34:7 | Wat man is er, gelijk Job? Hij drinkt de bespotting in als water; |
Psalm 44:14 | Gij stelt ons onzen naburen tot smaad, tot spot en schimp dengenen, die rondom ons zijn. |
Psalm 79:4 | Wij zijn onzen naburen een smaadheid geworden; een spot en schimp dien, die rondom ons zijn. |
Psalm 123:4 | Onze ziel is veel te zat des spots der weelderigen, der verachting der hovaardigen. |
Ezechiel 36:4 | Daarom, gij bergen Israels! hoort het woord des Heeren HEEREN: Zo zegt de Heere HEERE tot de bergen en tot de heuvelen, tot de stromen en tot de dalen, tot de verwoeste eenzame plaatsen en tot de verlaten steden, die tot een roof en tot een spot geworden zijn voor het overblijfsel der heidenen, die rondom zijn; |
Hosea 7:16 | Zij keren zich, [maar] niet [tot] den Allerhoogste, zij zijn als een bedrieglijke boog; hun vorsten vallen door het zwaard; vanwege de gramschap hunner tong; dat is hunlieder bespotting in Egypteland. |