H3948 לֶקַח
redenering, onderricht, inzicht, betoog, lering, lere, leer
Deuteronomium 32:2 | Mijn leer druipe als een regen, mijn rede vloeie als een dauw; als een stofregen op de grasscheutjes, en als druppelen op het kruid. |
Job 11:4 | Want gij hebt gezegd: Mijn leer is zuiver, en ik ben rein in uw ogen. |
Spreuken 1:5 | Die wijs is, zal horen, en zal in lere toenemen; en die verstandig is, zal wijzen raad bekomen; |
Spreuken 4:2 | Dewijl ik ulieden goede leer geve, verlaat mijn wet niet. |
Spreuken 7:21 | Zij bewoog hem door de veelheid van haar onderricht, zij dreef hem aan door het gevlei harer lippen. |
Spreuken 9:9 | Leer den wijze, zo zal hij nog wijzer worden; onderwijs den rechtvaardige, zo zal hij in leer toenemen. |
Spreuken 16:21 | De wijze van hart zal verstandig genoemd worden; en de zoetheid der lippen zal de lering vermeerderen. |
Spreuken 16:23 | Het hart eens wijzen maakt zijn mond verstandig, en zal op zijn lippen de lering vermeerderen. |
Jesaja 29:24 | En die dwalende van geest zijn, zullen tot verstand komen, en de murmureerders zullen de lering aannemen. |