H3956 לָשׁוֹן
tong, staaf, taal, zeeboezem, tongval, spraak, allerwelsprekendesten [bezweerder]
Psalm 50:19 | Uw mond slaat gij in het kwade, en uw tong koppelt bedrog. |
Psalm 51:16 | Verlos mij van bloedschulden, o God, Gij, God mijns heils! zo zal mijn tong Uw gerechtigheid vrolijk roemen. |
Psalm 52:4 | Uw tong denkt enkel schade als een geslepen scheermes, werkende bedrog. |
Psalm 52:6 | Gij hebt lief alle woorden van verslinding, [en] een tong des bedrogs. |
Psalm 55:10 | Verslind hen, HEERE! deel hun tong; want ik zie wrevel en twist in de stad. |
Psalm 57:5 | Mijn ziel is in het midden der leeuwen, ik lig [onder] stokebranden, mensenkinderen, welker tanden spiesen en pijlen zijn, en hun tong een scherp zwaard. |
Psalm 64:4 | Die hun tong scherpen als een zwaard, een bitter woord aanleggen [als] hun pijl; |
Psalm 64:9 | En hun tong zal hen doen aanstoten tegen zichzelven; een ieder, die hen ziet, zal zich wegpakken. |
Psalm 66:17 | Ik riep tot Hem met mijn mond, en Hij werd verhoogd onder mijn tong. |
Psalm 68:24 | Opdat gij uw voet, [ja,] de tong uwer honden, moogt steken in het bloed van de vijanden, van een iegelijk van hen. |
Psalm 71:24 | Ook zal mijn tong Uw gerechtigheid den gansen dag uitspreken, want zij zijn beschaamd, want zij zijn schaamrood geworden, die mijn kwaad zoeken. |
Psalm 73:9 | Zij zetten hun mond tegen den hemel, en hun tong wandelt op de aarde. |
Psalm 78:36 | En zij vleiden Hem met hun mond, en logen Hem met hun tong. |
Psalm 109:2 | Want de mond des goddelozen en de mond des bedrogs zijn tegen mij opengedaan; zij hebben met mij gesproken met een valse tong. |
Psalm 119:172 | Mijn tong zal spraak houden van Uw rede, want al Uw geboden zijn rechtvaardigheid. |
Psalm 120:2 | O HEERE! red mijn ziel van de valse lippen, van de bedriegelijke tong. |
Psalm 120:3 | Wat zal U de bedriegelijke tong geven, of wat zal zij U toevoegen? |
Psalm 126:2 | Toen werd onze mond vervuld met lachen, en onze tong met gejuich; toen zeide men onder de heidenen: De HEERE heeft grote dingen aan dezen gedaan. |
Psalm 137:6 | Mijn tong kleve aan mijn gehemelte, zo ik aan u niet gedenke, zo ik Jeruzalem niet verheffe boven het hoogste mijner blijdschap! |
Psalm 139:4 | Als er [nog] geen woord op mijn tong is, zie, HEERE! Gij weet het alles. |