H3956 לָשׁוֹן
tong, staaf, taal, zeeboezem, tongval, spraak, allerwelsprekendesten [bezweerder]
Spreuken 31:26 | [Pe.] Zij doet haar mond open met wijsheid; en op haar tong is leer der goeddadigheid. |
Prediker 10:11 | Indien de slang gebeten heeft, eer der bezwering geschied is, dan is er geen nuttigheid voor den allerwelsprekendsten bezweerder. |
Hooglied 4:11 | Uw lippen, o bruid! druppen van honigzeem; honig en melk is onder uw tong, en de reuk uwer klederen is als de reuk van Libanon. |
Jesaja 3:8 | Want Jeruzalem heeft aangestoten, en Juda is gevallen, dewijl hun tong en handelingen tegen den HEERE zijn, om de ogen Zijner heerlijkheid te verbitteren. |
Jesaja 5:24 | Daarom, gelijk de tong des vuurs den stoppel verteert, en het kaf door de vlam verdaan wordt, [alzo] zal hun wortel als een uittering wezen; en hun bloem zal als stof opvaren; omdat zij verwerpen de wet des HEEREN der heirscharen, en de rede des Heiligen van Israel versmaden. |
Jesaja 11:15 | Ook zal de HEERE den inham der zee van Egypte verbannen, en Hij zal Zijn hand bewegen tegen de rivier, door de sterkte Zijns winds; en Hij zal dezelve slaan in de zeven stromen, en Hij zal maken, dat men met schoenen daardoor zal gaan. |
Jesaja 28:11 | Daarom zal Hij door belachelijke lippen, en door een andere tong tot dit volk spreken; |
Jesaja 30:27 | Ziet, de Naam des HEEREN komt van verre, Zijn toorn brandt, en de last is zwaar; Zijn lippen zijn vol gramschap, en Zijn tong, als een verterend vuur; |
Jesaja 32:4 | En het hart der onbedachtzamen zal de wetenschap verstaan, en de tong der stamelenden zal vaardig zijn, om bescheidenlijk te spreken. |
Jesaja 33:19 | Gij zult niet [meer] dat stuurse volk zien, het volk, dat zo diep van spraak is, dat men het niet horen kan, van belachelijke tong, hetwelk men niet verstaan kan. |
Jesaja 35:6 | Alsdan zal de kreupele springen als een hert, en de tong des stommen zal juichen; want in de woestijn zullen wateren uitbarsten, en beken in de wildernis. |
Jesaja 41:17 | De ellendigen en nooddruftigen zoeken water, maar er is geen, hun tong versmacht van dorst; Ik, de HEERE zal hen verhoren, Ik, de God Israels, zal hen niet verlaten. |
Jesaja 45:23 | Ik heb gezworen bij Mijzelven, er is een woord der gerechtigheid uit Mijn mond gegaan, en het zal niet wederkeren: dat Mij alle knie zal gebogen worden, alle tong [Mij] zal zweren. |
Jesaja 50:4 | De Heere HEERE heeft Mij een tong der geleerden gegeven, opdat Ik wete met den moede een woord ter rechter tijd te spreken; Hij wekt allen morgen, Hij wekt Mij het oor, dat Ik hore, gelijk die geleerd worden. |
Jesaja 54:17 | Alle instrument, dat tegen u bereid wordt, zal niet gelukken, en alle tong, [die] in gericht tegen u opstaat, zult gij verdoemen; dit is de erve der knechten des HEEREN, en hun gerechtigheid is uit Mij, spreekt de HEERE. |
Jesaja 57:4 | Over wien maakt gij u lustig, over wien spert gij den mond wijd open [en] steekt de tong lang uit? Zijt gij niet kinderen der overtreding, een zaad der valsheid? |
Jesaja 59:3 | Want uw handen zijn met bloed bevlekt; en uw vingeren met ongerechtigheid; uw lippen spreken valsheid, uw tong dicht onrecht. |
Jesaja 66:18 | Hun werken en hun gedachten! Het komt, dat Ik vergaderen zal alle heidenen en tongen, en zij zullen komen, en zij zullen Mijn heerlijkheid zien. |
Jeremia 5:15 | Ziet, Ik zal over ulieden een volk van verre brengen, o huis Israels! spreekt de HEERE; het is een sterk volk, het is een zeer oud volk, een volk, welks spraak gij niet zult kennen, en niet horen, wat het spreken zal. |
Jeremia 9:3 | En zij spannen hun tong [als] hun boog [tot] leugen; zij worden geweldig in het land, doch niet tot waarheid; want zij gaan voort van boosheid tot boosheid, maar Mij kennen zij niet, spreekt de HEERE. |