H3994 מְאֵרָה
vloek, vervloeken

Bijbelteksten

Deuteronomium 28:20De HEERE zal onder u zenden den vloek, de verstoring en het verderf, in alles, waaraan gij uw hand slaat, dat gij doen zult; totdat gij verdelgd wordt, en totdat gij haastelijk omkomt, vanwege de boosheid uwer werken, waarmede gij Mij verlaten hebt.
Spreuken 3:33De vloek des HEEREN is in het huis des goddelozen; maar de woning der rechtvaardigen zal Hij zegenen.
Spreuken 28:27Die den armen geeft, zal geen gebrek hebben; maar die zijn ogen verbergt, zal veel vervloekt worden.
Maleachi 2:2Indien gij [het] niet zult horen, en indien gij het niet zult ter harte nemen, om Mijn Naam eer te geven, zegt de HEERE der heirscharen, zo zal Ik den vloek onder u zenden, en Ik zal uw zegeningen vervloeken; ja, Ik heb ook [alrede] elkeen derzelve vervloekt, omdat gij [het] niet ter harte neemt.
Maleachi 3:9Met een vloek zijt gij vervloekt, omdat gij Mij berooft, zelfs het ganse volk.

Mede mogelijk dankzij

Hadderech