H4332 מִישָׁאֵל
Mishael

Bijbelteksten

Exodus 6:21En de zonen van Uzziel: Misael, en Elzafan, en Sithri.
Leviticus 10:4En Mozes riep Misael en Elzafan, de zonen van Uzziel, den oom van Aaron, en zeide tot hen: Treedt toe, draagt uw broederen weg, van voor het heiligdom tot buiten het leger.
Nehemia 8:5En Ezra, de schriftgeleerde, stond op een hogen houten stoel, dien zij tot die zaak gemaakt hadden, en nevens hem stond Mattithja, en Sema, en Anaja, en Uria, en Hilkia, en Maaseja, aan zijn rechterhand; en aan zijn linkerhand Pedaja, en Misael, en Malchia, en Hasum, en Hasbaddana, Zacharja [en] Mesullam.
Daniel 1:6Onder dezelve nu waren uit de kinderen van Juda: Daniel, Hananja, Misael en Azarja.
Daniel 1:7En de overste der kamerlingen gaf hun [andere] namen, en Daniel noemde hij Beltsazar, en Hananja Sadrach, en Misael Mesach, en Azarja Abed-nego.
Daniel 1:11Toen zeide Daniel tot Melzar, dien de overste der kamerlingen gesteld had over Daniel, Hananja, Misael en Azarja:
Daniel 1:19En de koning sprak met hen; doch er werd uit hen allen niemand gevonden, gelijk Daniel, Hananja, Misael en Azarja; en zij stonden voor het aangezicht des konings.

Mede mogelijk dankzij

TuinTuin